Nepenthes
Nepénthes L. [C. Linnaeus], - van Gr. nê, ontk. voorv.; penthos, droefheid, leed: bij de oude Grieken naam van een toovermiddel, dat alle leed verzachtte en deed vergeten. De naam zinspeelt op het in de bekers bevatte vocht, dat, zoolang de bekers nog gesloten zijn, drinkbaar is en den dorst kan lesschen; in geopende bekers is...