Onder dezen naam vermelden wij:
Gottlieb Nathusius, een vermaard Duitsch industrieel, geboren te Baruth den 30sten April 1760. Hij kwam eerst in de leer bij een kleinhandelaar en daarna in het handelshuis Sengemald te Magdeburg. Na het overlijden van zijn patroon, kwam hij er met diens zwager aan het hoofd der zaken onder de firma Richter en Nathusius. Vooral door het oprigten van eene tabaksfabriek behaalde hij groote voordeelen. Na het sterven van zijn kinderloozen deelgenoot en diens weduwe werd hij de eigenaar der geheele zaak en zag zich na de invoering van het tabaksmonopolie benoemd tot directeur-generaal van de Koninklijke fabriek. Weldra echter legde hij deze betrekking neder en plaatste zich onder Friedrich Wilhelm III aan het hoofd eener voor eigen rekening gebouwde fabriek, welke vroeger als kroonfabriek had bestaan. Het verminderd debiet onder de Westfaalsche regéring gaf hem aanleiding om het klooster Althaldensleben en het landgoed Hundisburg te koopen, waar hij eene reeks van fabrieken deed verrijzen, namelijk bierbrouwerijen, brandewijnstokerijen, olie-, koren-, pel- en aardappelmolens, eene suiker- en eene porseleinfabriek, eene pottebakkerij enz. Hij overleed den 23sten Julij 1835.
Hermann Engelhard von Nathusius, een zoon van den voorgaande en een ijverig bevorderaar van de veeteelt. Hij werd geboren te Magdeburg in 1809, studeerde in de natuurkunde, belastte zich met het bestuur van het landgoed Hundisburg en bepaalde zich hoofdzakelijk bij den landbouw. Hij deed edele fokdieren uit Engeland overkomen en was ijverig werkzaam aan de verbetering van het vee. Van zijne geschriften vermelden wij: „Ansichten und Erfahrungen über die Zucht von Fleischschafen (1856)”, — „Ueber die Konstanz in der Thierzucht (1860)”, — „Ueber Shorthorn-Rindvieh (2de druk; 1861)", — „Die Rassen des Schweins (1860)”, — Vorstudien zur Geschichte der Hausthiere (1864)”, — „Deutsches Gestütalbum (1868—1870)”, — „Vorträge über Viehzucht und Rassenkenntnis (1872)”, — „Wandtafeln für den naturwissenschaftlichen Unterricht (1834-1873)”, — en „Ueber die sog. Leporiden (1876)”.
Philip Engelhard von Nathusius, een broeder van den voorgaande en geboren te Althaldensleben den 5den November 1815. Hij was sedert 1848 een ijverige medewerker aan de „Kreuzzeitung”, gaf vervolgen het „Volksblatt für Stadt und Land” in het licht, en overleed te Luzern den 16 Augustus 1872.
— Zijne echtgenoote, Marie von Scheele, geboren te Magdeburg den 10den Maart 1817 en overleden den 22sten December 1857, heeft zich bekend gemaakt door bevallige, maar piëtistisch gekleurde verhalen, zooals: „Tagebuch eines armen Fräuleins (1854; 12de druk, 1876)”, — „Elisabeth (1858; 10de druk, 1873)”, — „Langenstein und Böblingen (7de druk,1876)”, — „Die alte Jungfer (4de druk, 1869)” enz. Hare gezamenlijke werken zijn van 1858 tot 1869 in 15 deelen in het licht verschenen.