Monade is afkomstig van een Grieksch woord, hetwelk eenheid beteekent. Het werd dan ook in dien zin gebezigd door Euclides, die een getal een uit eenheden (monaden) zamengesteld veelvoud noemt. Pythágoras plaatste in zijn philosophisch-arithmetisch stelsel den monas en dyas (eenheid en tweeheid) tegen elkander over en beschouwde beide als de beginselen niet alleen van alle getallen, maar ook van alle dingen, voor zoover en omdat deze geteld kunnen worden.
Plato daarentegen gebruikte den naam van monaden voor zijne ideeën, die hij als eenheden aanmerkte, welke het vele, het oneindige omsloten. Leibniz eindelijk noemde monaden enkelvoudige zelfstandigheden en bouwde daarop zijn monadologisch stelsel (zie onder Leibniz).