Magnoliaceën is de naam eener plantenfamilie, tot de afdeeling der Polypetalae behoorend. Zij omvat boomen en heesters met enkelvoudige, lederachtige, netvormig geaderde bladeren en prachtige, meestal alleenstaande bloemen. De kelk is 3-, zelden 6bladig, doch in zeer enkele gevallen 2- of 4-bladig. Meestal heelt de bloem slechts ééne kleur; zij bezit 6 of meer bloembladen, op de vruchtbeginsels vastgehecht en in den knop dakpanvormig gerangschikt.
De talrijke meeldraden zijn in rijen desgelijks op de vruchtbeginsels geplaatst. De meeldraden zijn vrij, meestal breed, zelden draadvormig. Vruchtbeginsels zijn er in grooten getale, en daarop verheffen zich de stijlen. De vruchten springen doorgaans met 2 kleppen open en de zaden, gewoonlijk aan lange zaaddragers vastgehecht, zijn veelal licht van kleur. Men verdeelt deze familie in 2 groepen, die der Magnolicae, wier vruchtbeginsels en vruchten spiraalsgewijs op een langwerpigen bloembodem zijn geplaatst, en die der Illicieae, wier vruchtbeginsels een kransvormigen stand hebben. Tot eerstgenoemde groep behooren Magnolia en Liriodendron (de tulpenboom), — en tot laatstgemelde Tasmannia, Illicium en Drimys. Van deze hebben het eerste en laatste geslacht een specerijachtigen bast. De Drimys groeijen aan de westkust van Zuid-Amerika, en de Tasmannia’s in Australië en NieuwZeeland.