Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Maastricht

betekenis & definitie

Maastricht (Trajectum ad Mosam), de hoofdstad der Nederlandsche provincie Limburg, telt bijna 30000 inwoners, die nagenoeg allen tot de R. Katholieke Kerk behooren, en ligt 5 uur gaans beneden Luik ter plaatse waar de Jaar (Jeker) in de Maas valt. Deze rivier verdeelt haar, in 2 deelen en het kleinere van deze, op haren regter oever gelegen, draagt den naam van Wijk; zij zijn echter door eene fraaije en zeer oude steenen brug verbonden. De stad is nog al regelmatig aangelegd en bezit aanzienlijke openbare gebouwen en pleinen, zooals de Groote Markt met het indrukwekkend stadhuis, waar zich eene openbare boekerij bevindt, en het door hoornen omgevene paradeplein, het Vrijthof genaamd, — voorts een groot aantal kerken, van welke wij die van St. Servatius vermelden met het monument van Karel de Groote door Geefs (1845), een gymnasium en eene hoogere burgerschool.

Te voren was zij de belangrijkste vesting van Nederland. De voormalige citadel op den nabijgelegen St. Pietersberg werd in 1701 gebouwd, en door sluizen, tusschen deze en de stad gelegen, kon men het platte land onder water zetten. Tot de belangrijkste takken van nijverheid behooren er het stoken van brandewijn, het brouwen van bier, het weven van laken en flanel, het vervaardigen van geweren, zeep en leder, alsmede het verbouwen van meekrap, tabak en cichorei. Merkwaardig is er voorts de St. Pietersberg met zijne talrijke holen en gangen en zijne belangrijke versteeningen.

Maastricht, door de Salische Franken gesticht en de hoofdstad der Tongeren, werd in de 5de eeuw door Attila, koning der Hunnen, geplunderd en verbrand. Oorspronkelijk was zij de zetel van een bisschop, doch toen in 698 de heilige Lambertus den marteldood ondergaan had, werd die zetel verplaatst naar Luik. In 881 werd Maastricht door de Noormannen verbrand, doch weldra weder opgebouwd en door de Hertogen van Brabant als rijksleen bezeten. Karel V onthief haar in 1530 van alle leenroerigheid en nam haar in eigendom. In 1579 werd zij door Parma belegerd en, na het afslaan van 9 stormen, op een avond bij verrassing ingenomen, waarbij 8000 ingezetenen door de Spanjaarden werden vermoord, en zij bleef in de magt der Spanjaarden tot in 1632, toen Frederik Hendrik haar heroverde. In 1634 werd zij door den hertog van Bouillon zoo dapper verdedigd, dat de vijand vruchteloos alle krachten aanwendde om zich van haar meester te maken, en bij den Vrede van Munster (1648) werd zij aan Nederland toegekend.

In 1673 werd zij veroverd door Lodewijk XIV, en de Franschen behielden haar tot aan den Vrede van Nijmegen (1678). In 1708 deden zij vergeefsche pogingen om haar in te nemen, doch in 1748 verkregen zij haar bij verdrag, waarna Lodewijk XV haar weder afstond bij den Vrede van Aken. Nogmaals veroverden de Franschen haar in 1794, waarna zij bij het Alliantie-tractaat van 1795 aan de Fransche Republiek werd toegewezen. In 1815 werd zij echter met Limburg bij het Koningrijk der Nederlanden gevoegd. Bij den opstand van 1830 bleef Maastricht in onze handen. De vestingwerken, aanvankelijk met zorg onderhouden, zijn in den laatsten tijd tot slooping veroordeeld.