Limburg, een voormalig hertogdom, grenzende in het noorden en oosten aan Gulik, in het westen en zuidwesten aan het bisdom Luik met de Maas als grensrivier, en in het zuidoosten aan Luxemburg, bevatte, behalve de gemeenten Baelen, Herve, Montzen, Walhorn en Sprimont, ook nog de graafschappen Dalem, Falkenberg en Roldue (’s Hertogenrade), bekend onder den naam van Pays d’Outremeuse (Land van Overmaas). Bij den Vrede van Munster werd Luxemburg tusschen de Generale Staten en Oostenrijk zóó verdeeld, dat Dalem en Falkenberg aan eerstgenoemden ten deel vielen. Na de vereeniging der Zuidelijke Nederlanden met Frankrijk (1794) vormden de gemeenten Limburg, Dalem en een gedeelte van Luik het departement Ourthe, terwijl de overige gedeelten des lands met andere gedeelten van Luik en Gelder aan het departement Meuse inférieure werden toegevoegd. Na 1814 werd laatstgemeld departement onder den naam van Limburg de derde provincie van het Koningrijk der Nederlanden.
In 1830 voegde zij zich, met uitzondering van Maastricht, aan de zijde der Belgische omwenteling en bleef met België vereenigd, totdat in 1839 ten gevolge der aanneming van het tractaat van 15 November 1831 Limburg zoodanig verdeeld werd, dat het gedeelte op den regter oever der Maas met de stad en vesting Maastricht, alsmede de gemeenten Weert, Halen, Horn, Kessel, Horst enz. op den linker oever aan Nederland werden teruggegeven. Tot schadeloosstelling van het in 1839 door Nederland aan België afgestaan gedeelte van het tot den Duitschen Bond behoorend groothertogdom Luxemburg, werd Nederlandsch Limburg, met uitzondering van Maastricht en Venlo, met Luxemburg (evenwel alleen uit een militair oogpunt) tot een Duitsch Bondsland verheven, — eene bepaling echter, die met betrekking tot de Nederlandsche provincie Limburg in 1866 is vernietigd. — De tegenwoordige Nederlandsche provincie Limburg telt op iets meer dan 40 geogr. mijl ruim 223000 inwoners en is verdeeld in de arrondissementen Maastricht en Roermond. Tot de rivieren behooren er de Maas, de Jeker (Jaar), de Neer, de Geleen, de Roer en de Niers, terwijl er ook eenige kanalen worden gevonden. De steden van Limburg zijn: Maastricht, door spoorwegen met Aken, Hasselt en Luik verbonden, — Venlo, desgelijks aan den spoorweg, Weert en Sittard. Het zuidelijk gedeelte der provincie, aan den noordoosteljken voet der Ardennen gelegen, onderscheidt zich door fraaije natuurtafereelen, namelijk door heuvels en bergen, wier hellingen met welige bosschen en vruchtbare akkers zijn bedekt, door bevallige dalen en wél bebouwde hoogvlakten. Schilderachtig is er vooral het dal van de Maas. Een ander gedeelte echter, tusschen de Maas en Noord-Brabant gelegen, bestaat hoofdzakelijk uit dorre heide- en veengronden, waartoe ook een gedeelte van de thans in volle ontginning begrepen Peel behoort, terwijl in het noorden, bij Mook, de Mookerheide zich uitstrekt. Landbouw is er het voornaamste middel van bestaan, doch hij is weinig ontwikkeld, omdat de gebruikers van den bodem meestal pachters zijn.
Men heeft er voorts veenderijen, bijv. Helena-veen, en steenkolenmijnen te Kerkrade. — De tegenwoordige Belgische provincie Limburg, de kleinste van het geheele koningrijk, bestaat uit de arrondissementen Hasselt, Tongeren en Maaseyck en telt op bijna 44 geogr. mijl ruim 200000 inwoners. Men heeft er de steden Hasselt (de hoofdstad), St. Truyen (St. Trond), Tongeren en Maaseyck. De voornaamste takken van nijverheid zijn er brandewijnstokerijen, suikerraffinaderijen en fabrieken van stroohoeden; landbouw en veeteelt bloeijen er ongemeen. — In de middeneeuwen vormde dit land een zelfstandig graafschap, hetwelk in 1071 in het bezit was van Hendrik, schoonzoon van Frederik van Luxemburg, hertog van Neder-Lotharingen.
Zijn zoon Hendrik (✝ 1119), de erfgenaam van aanzienlijke goederen in Luxemburg, werd door keizer Hendrik IV tot hertog van Neder-Lotharingen verheven en voerde van dien tijd af ook den titel van hertog van Limburg. In 1282 stond hertog Adolf zijne regten op Limburg af aan Jan I, hertog van Brabant. Intusschen deed ook Reinoud I, graaf van Gelder, zijne aanspraken gelden, doch de zaak werd in 1288 door den merkwaardigen slag van Woeringen ten gunste van Brabant beslist. De voormalige hoofdstad van dat hertogdom, ook Limburg genaamd, behoort thans tot het arrondissement Verviers der Belgische provincie Luik, telt slechts even over de 2000 inwoners, en is nog altijd vermaard door de Limburger kaas. — Ook bestaat er een Limburg aan de Lahn, in het voormalig hertogdom Nassau en aan den spoorweg gelegen. Deze stad is vooral bekend door de „Limburger Chronik”, tusschen 1336 en 1402 door den stadsschrijver Johann Gensbein opgesteld, later voortgezet en het laatst door Vogel (1826 en 1828) in het licht gegeven.