Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Luxembourg

betekenis & definitie

Luxembourg (Het) is de naam van een paleis te Parijs, hetwelk in 1615 op last van Maria dei Medici op de plaats van het door haar aangekochte hôtel van den hertog de Piney-Luxembourg verrees, niet, zooals hier en daar vermeld staat, naar het voorbeeld van het paleis Pitti te Florence, maar naar het modél der in den renaissancetijd in Frankrijk gebouwde kasteelen. Het oorspronkelijk voorkomen, door den architect Jacques Desbrosses aan dit paleis gegeven, is echter later door vele bijgebouwen gewijzigd. Maria dei Medici, hertog Gaston van Orléans, de hertogin van Montpensier en de graaf van Provence (later Lodemijk XVIII) bewoonden achtervolgens dit kasteel, hetwelk ten tijde der Omwenteling in eene gevangenis herschapen werd. Het Directoire vestigde er den zetel van het bebewind, en na den 18d<“n Brumaire was het korten tjjd het paleis van het Consulaat.

Gedurende het eerste Keizerrijk vergaderden er de leden van den Senaat, later de Pairs, en in 1848 hadden er onder het voorzitterschap van Louis Blanc de stormachtige vergaderingen plaats van het comité voor de werklieden. In 1852 werd het weder aan den Senaat toegewezen. In een gedeelte van het paleis bevindt zich thans eene merkwaardige verzameling van schilderijen en beeldhouwwerken van levende meesters. Die stukken bljjven er totdat 10 jaar na den dood der vervaardigers de kunstcritiek beslist heeft, of zjj waardig zjjn eene plaats te ontvangen bij de oude meesterstukken van het Louvre. Aan de zuidzijde van het paleis heeft men het uitzigt op een fraaijen, ruimen tuin met water en beeldhouwwerken, bevallige gazons en schoone bloemen en heesters, waar talrjjke wandelaars en vooral kinderen zich in de opene lucht verkwikken.

Luxembourg (François Henri de Montmorency, hertog van), maarschalk van Frankrijk en vermaard als veldheer onder Bodewijk XIV, werd geboren den 8*ten Januarij 1628 en wel nadat zjjn vader, graaf Boutevitte, wegens een duel was onthoofd. Zjjne tante, de moeder van den grooten Condé, bragt hem aan het Hof en bestemde hem tot kameraad voor haren zoon, onder wien hjj in 1643 den slag bjj Rocroi bjjwoonde. In den slag bij Lens in 1648 onderscheidde hjj zich zoozeer, dat Anna van Oostenrijk hem terstond tot maréchal-de-camp benoemde. Gedurende de beweging der fronde hield hjj zich aan de zjjde van Condé en streed vervolgens onder Turenne bjj Rethel, waar hjj gewond en gevangen genomen werd. Toen Condé in 1652 aan het hoofd van een Spaansch leger op nieuw te velde trok, schaarde hij zich weder aan de zijde van dien veldheer en werd in 1658 door Turenne gevangen genomen, maar eerlang tegen den maarschalk d’Aumont uitgewisseld. Na den Vrede van 1659 ontving hjj vergiffenis van Lodewijk XIV en trad door tusschenkomst van Condê in het huwelijk met de erfgename van het Huis Luxemhoun-g, wier geslachtsnaam hij tot den zijnen maakte. Gedurende den veldtogt in Vlaanderen (1667) diende hjj onder Turenne als vrijwilliger, en in 1668 onder Condé als luitenant-generaal in de Franche Comté, welke hij hielp veroveren. In den volgenden oorlog in de Nederlanden (1672) verkreeg Luxembourg, nadat de Koning het leger verlaten had, het opperbevel, maar hij kon er niets van belang ondernemen, omdat de Nederlanders het land onder water hadden gezet.

Eerst den 27sten December volbragt hij met 8000 man den beruchten togt van Utrecht naar Woerden en Zwammerdam, om die beide steden met plundering, moord, en brand te bezoeken. Wegens invallenden dooi keerde hij weldra naar Utrecht over jjs terug. In den veldtogt van 1674 voerde hij onder Condé het bevel over den regter vleugel van het leger in Vlaanderen en nam den llden Augustus deel aan den slag bij Senef. Na den dood van Twrenne zag hij zich in 1672 tot maarschalk benoemd en belast met het opperbevel over een gedeelte van het leger. Nadat hij den llden September 1676 de verovering van Philipsburg door Karei van Lotharingen niet had kunnen beletten, verwoestte hjj, om de Keizerlijken uit de Franche Comté te weren, de Breisgau op eene onmenscheljjke wjjze, en noodzaakte den Hertog van Würtemberg, voor hem de stadMömpelgard (Montbéliard) te ontruimen, welke hjj daarna aan plundering ter prooi gaf'. In den veldtogt van 1677 versloeg hjj den llden April den prins van Oranje bjj Mont-Cassel, veroverde den 20ten st. Ómer en dwong den Prins den 14den Augustus de belegering van Charleroi op te breken. Na den Vrede van Njjmegen zocht Louvois hem door een schier ongeloofeljjk middel ten val te brengen. Hjj wist zich eene overeenkomst te verschaffen, door den maarschalk met een houtkooper gesloten en veranderde dit document in een verbond met den Duivel.

Luxembourg werd dientengevolge vóór de Chambre Ardente gedaagd en onder anderen beschuldigd van pogingen om zijne vrouw en den maarschalk Crêqui te vergiftigen. Zjjne vrienden drongen er op aan, dat hjj zich buiten ’s lands zou begeven, doch de maarschalk ging, bewust van zjjne onschuld, gewillig naar de Bastille, waar men hem in een donkeren kerker wierp. Eerst na 14 maanden werd hjj in 1680 vrijgesproken, doch naar zjjne goederen verbannen, en pas in 1690 ontving hjj weder het opperbevel in Vlaanderen. Hij sloeg den laten Julij 1690 den vorst van Waldeck bjj Fleurus, — den 4<l™ Augustus 1692 koning Willem III van Engeland, dien men overrompelde, bjj Steenkerken, en den529sten Junij 1693 nogmaals en op beslissende wjjze bjj Neerwinden. De veldtogt eindigde daarna den 12den October door de verovering van Charleroi. In het volgende jaar kon hij in de Nederlanden niet veel doen; hjj werd in het leger ziek, en overleed den 4den Januarjj 1695. Hij bezat een zwak en mismaakt ligchaam, maar een schranderen en krachtigen geest.

< >