Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Last

betekenis & definitie

Last, afkomstig van laden, beteekent in de eerste plaats het geheel der goederen, waarmede een schip bevracht is. Men spreekt daarbij van ballast, of een last van zand, steenen, enz., waarmede men een ledig vaartuig bezwaart, om het op zee tegen omslaan te behoeden, en van bovenlast, namelijk dat gedeelte der goederen, hetwelk boven het dek wordt opgestapeld. — In figuurlijken zin is last eene taak, welke aan dezen of genen wordt opgedragen. Voorts geeft men den naam van last aan een inhoudsmaat voor drooge waren, welke in ons Vaderland 30 Ned. mud bedraagt, terwijl zij in Pruissen en Hamburg de grootte heeft van 32,9769 Ned. mud, — in Bremen die van 29,6415 Ned. mud, — in Hannover die van 29,9056 Ned. mud, — in Denemarken die van 16,6946 Ned. Mud, — en in Rusland die van 33,5843 Ned. mud. — Spreekt men van scheepslast als inhoudsmaat, dan bedoelt men doorgaans twee ton en een vrachtgewigt van 2000 Ned. pond. — Eindelijk raadplege men over last het artikel Hefboom.