Eene lijn is in de meetkunde het beeld van rigting en afstand, en men zegt van de regte lijn, dat zij de afstand is tusschen 2 punten. Wanneer eene lijn nu en dan van rigting verandert en deze rigting over eenigen afstand behoudt, verkrijgt men eene gebrokene lijn. Om eene vlakte-uitgebreidheid in te sluiten, dient de gebrokene lijn 3 of meer rigtingen te hebben. Bevinden zich deze in hetzelfde vlak, dan heeft men een veelhoek.
Verandert eene lijn van punt tot punt van rigting, dan is zij eene kromme lijn. Ligt deze in 2 vlakken, dan heeft men eene lijn van dubbele kromming. De rigting van eene kromme lijn in een bepaald punt wordt aangewezen door, de aldaar getrokken raaklijn. Deze ligt met de kromme in hetzelfde platte vlak en heeft slechts één punt met haar gemeen. Eene kromme lijn kan eene vlakte-uitgebreidheid insluiten; dit doet bijv. de cirkel. De regte lijn, die 2 punten eener kromme lijn vereenigt, is eene koorde, en de lijn, gaande door het raakpunt en loodregt op de raaklijn, noemt men de normaal.
Eene lijn, die eene al of niet geslotene kromme lijn in 2 gelijke deelen verdeelt, is hare as. De ellips bijv. heeft 2 onderling loodregte assen, de groote en de kleine as. Eene lijn kan men bepalen door eene vergelijking, waarin hare ligging aangewezen is met betrekking tot 2 of 3 regte lijnen, welk een bekenden — doorgaans regten — hoek met elkander maken en den naam dragen van coördinaat-assen. De regte lijnen, evenwijdig aan die assen uit eenig punt der kromme getrokken, vormen de coördinaten — ordinaat en abscis — van dat punt. Men heeft lijnen van den eersten, tweeden enz. graad, naarmate de termen der vergelijking, waarin zij is uitgedrukt, alleen eerste of ook tweede enz. magten aanwijzen.
Een Nederlandsche lijn of streep (millimeter) is het duizendste gedeelte van eene Nederlandsche el.