Kubus, cubus of teerling noemt men in de meetkunde een regelmatig ligchaam, door 6 quadraten begrensd. Zulk een ligchaam heeft dezelfde breedte, lengte en hoogte; daar men zijn inhoud vindt door deze met elkander te vermenigvuldigen, zoo is die gelijk aan ééne dezer afmetingen in de derde magt. Het is om die reden, dat men aan alle derde magten den naam geeft van kubieke getallen.
Voorts zal het naauwelijks noodig zijn te zeggen, dat men bijv. met kubieke Ned. el een regthoekigen bak aanduidt, die eene Ned. el lang, breed en hoog is. Bedraagt de lengte van elk dier afmetingen 2 Ned. el, dan bevat zulk een bak 8 Ned. el. Wil men uit den inhoud van zulk een kubus daarentegen de lengte dier afmetingen vinden, dan neemt men zijne toevlugt tot de worteltrekking (zie aldaar).