Kozakken, in Rusland Kasaken geheeten, is de naam van een volksstam, die in ligehaamsbouw, gewoonte en taal veel overeenkomst heeft met dien der Russen en ook met dezen dezelfde godsdienst belijdt. Die naam is van Turksch-Tartaarschen oorsprong; hij beteekent in het Turksch een roover en in het Tartaarsch een ligt gewapend krijgsman, zoodat de Kozakken vermoedelijk van Tartaarsche afkomst zijn. Intusschen behooren zj tot de Nowogorodsche en Kiewsche Russen, en daar zij steeds door vijandelijke volken omringd waren, vormden zij zich tot uitmuntende strijders. Men heeft 2 hoofdstammen, van Kozakken, namelijk dien der Klein-Russische en dien der Donsche Kozakken. Tot de eersten behooren de Saporogische Kozakken, als woeste vrijbuiters vermaard.
De Donsche Kozakken, wier steppenland eene afzonderlijke Zuid-Russische provincie vormt, ten noorden van de Zee van Azof en van Caucasië gelegen en door de gouvernementen Astrakan, Saratow, Woronesh, Charkof en Jekaterinoslaw omgeven, telt op ruim 2800 □ geogr. mijl omstreeks een millioen inwoners, in 8 districten verdeeld, met de hoofdstad Nowotsjerkask, nabij den mond van de Don op een langen bergrug gelegen. Die stad is de zetel van het bestuur, van een bisschop, van een Ataman (Hetman, zie aldaar) en van 21000 inwoners. Men heeft er eene fraaije hoofdkerk, onderscheidene andere kerken, een gymnasium, eene districtsschool, veel handel en 2 jaarmarkten. — Van de Saporogische zijnde Tsjernomorische (Koebaansche), NieuwRussische en Azofsche, — en van de Donsehe de Wolgasehe (Astrakansche), de Tereksche, de Orenburgsche, de Oeralsche en de Siberische Kozakken afkomstig. De zetel der Tsjernomorische Kozakken is Jekaterinodar aan de Koeban. De Nieuw-Russische, tot 1856 ook Donau-Kozakken, hebben woonsteden in Bessarabië, —en de Azofsche, die in 1865 eene gemeenteregeling ontvingen, rondom Azof, Nachitsjewan en Roslow aan de Don.
De Tereksche Kozakken moet men zoeken langs de Caucasische linie, in Jekaterinograd, Mosdok en Kisljar. De Oeralsche Kozakken leven aan de Oeral, — de Orenburgsche in Orenburg, — de Wolgasche verstrooid in de gouvernementen Astrakan en Saratow, en de Siberische oostwaarts tot aan de Lena en de Amoer. De mannelijke bevolking der Kozakken telt veel meer dan een millioen zielen, zoodat zij Rusland steeds met eene zeer aanzienlijke krijgsmagt kunnen bijstaan. Ouden van dagen herinneren zich nog zeer goed het bezoek, door de Kozakken bij den val van het Fransehe Keizerrijk aan ons Vaderland gebragt; zij beschrijven ons die mannen als ruwe, onverschrokken soldaten, op paarden van een klein ras gezeten en met lange speeren gewapend. Intusschen zijn zij in beschaving by de overige Russische landbewoners niet ten achteren en onderscheiden zich in hun eigen land door godsdienstigheid, zindelijkheid en welwillendheid.