Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Justinus

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Twee Byzantijnsche Keizers: namelijk Justinus I (519—527), geboren te Bederiana op de grenzen van lllyrië en Thracië. Hij was eerst landbouwer, daarna soldaat te Constantinopel en werd onder keizer Anastasius ter dood veroordeeld, maar ontving genade en zag zich, als bevelhebber der lijfwacht, na het overlijden van laatstgenoemde tot keizer uitgeroepen. Hij wist op eene behendige wijze zijne mededingers uit den weg te ruimen, al was hij zoo ongeletterd, dat hij niet lezen of schrijven kon. Trouwens hij liet het bewind grootendeels in handen van zekeren Proclus en van Justinianus, den zoon zijner zuster, en overleed den 1sten Augustus 527.

Justinus II, den zoon van Bigleniza of Vigilantia (eene zuster van Justinianus) en van Dulcissimus. Door zijne gemalin Sophia, de dochter eener zuster van Tkeodora, was hij desgelijks met het Keizerlijk Huis vermaagschapt, zoodat hp de opvolger werd van zijn oom. Aanstonds werd eene algemeene amnestie door hem uitgevaardigd, doch hij offerde tevens de handlangers der afpersingen van Justinianus aan de woede des volks op, stelde de zoodanigen te vreden, met wie Justinianus met geweld leeningen gesloten had, voerde het consulaat weder in en herstelde den vrede der kerk door het aannemen der orthodoxe geloofsbelijdenis. Weldra bleek het echter, dat hij als keizer ver beneden zijn oom stond. De verovering van Daras door de Perzen was oorzaak dat hij tot stompzinnigheid verviel, waarna Tibérius door hem als zoon aangenomen en tot caesar benoemd werd. Hij stierf in afzondering den 5den October 678.

Voorts noemen wij:

Justinus Martyr, den kerkvader en den verdediger van het Christendom. Hij was afkomstig uit Sichem (Flavia Neapolis) in Samaria, onderzocht gedurende eene reeks van jaren de wijsgeerige stelsels van zijn tijd en omhelsde eerst op gevorderden leeftijd het Christendom. Hp zocht dan ook te bewijzen, dat het Christendom de volmaaktste wijsbegeerte is, waarin de stralen der oneindige rede, in het Heidendom verstrooid, zich in hetzelfde brandpunt vereenigen. Op deze wijze poogde hij den wijsgeerigen keizer Marcus Aurelius en zijn broeder Lucius Verus tot het Christendom over te halen en dit laatste tegen de aanvallen der Israëlietische schriftgeleerden te verdedigen. Zijne geschriften zijn voor de geschiedenis van de ontwikkeling der kerkelijke geloofsleer in het midden der 2de eeuw, inzonderheid met betrekking tot de leer van Plato op die van Christus, van groot belang. Hoogst waarschijnlijk heeft hij omstreeks het jaar 160 te Home den marteldood ondergaan. Zijn geschrift tegen de Gnostieken, waarvan Irenaeus en Hippolytus gebruik gemaakt hebben, is verloren gegaan; daarentegen bezitten wij van hem eene in 147 door hem opgestelde „Apologia” met een aanhangsel, en een „Dialogus cum Tryphone Judaeo.” Eene uitmuntende uitgave zijner gezamenlijke geschriften is die van Otto (1843—1846, 3 dln; 2de druk 1847—1850).

Marcus Justinianus Justinus, ook Marcus Justinus Frontinus genaamd, een Romeinsch geschiedschrijver, die waarschijnlijk in de 3de of 4de eeuw onzer jaartelling te Home leefde, hoewel anderen hem in de 2de eeuw plaatsen. Hij is de vervaardiger van een uittreksel uit het niet meer aanwezige, groote geschiedwerk van Trogus Pompejus, een Galliër uit den tijd van Augustus, die in 44 boeken eene algemeene geschiedenis leverde, maar in de boeken 7 tot 41 meer in ’t bijzonder die der Macedonische heerschappij behandelde, weshalve zijn geschrift den naam van „Historiae Philippicae” ontving. Het uittreksel van Justinus werd in de middeneeuwen veel gelezen en ook later op de scholen gebruikt. Van de uitgaven vermelden wij die van Graevius (Leiden, 4de druk 1701), Gronovius (Leiden, 1719 en 1760, 2 dln) en Schwarz (1834—1836, 6 dln).

< >