Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Johanna

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Johanna, koningin van Frankrijk, erfdochter van Hendrik I van Navarre. Zij werd geboren in 1270, vertoefde in hare jeugd aan het Hof van Philips III, koning van Frankrijk, en trad vervolgens met diens zoon Philips IV in het huwelijk, waardoor tevens Navarre met Frankrijk vereenigd werd. In 1284, toen haar gemaal in Vlaanderen streed, deed Hendrik III, graaf van Bar, een inval in haar gebied, doch zij trok zelve hem te gemoet, versloeg hem bij Comines en nam hem gevangen. Zij overleed te Vincennes in April 1305. Hare oudste 3 zonen werden achtervolgens koningen van Frankrijk.

Twee Koninginnen van Napels, namelijk:

Johanna I uit het Huis van Anjou en oudste dochter van Karel, hertog van Calabrië, den zoon van Robert, koning van Napels. Geboren den 9den November 1328, werd zij aan het Hof van haren grootvader opgevoed, die haar reeds vroeg uithuwelijkte aan den jeugdigen prins Andréas van Hongarije, welke wettige aanspraken had op den troon van Napels. Na den dood van Robert grepen Andréas en Johanna beiden naar de teugels van het bewind; er ontstonden partijen in den Staat, en Johanna belette niet, dat men haren gemaal in het klooster Aversa in een vertrek naast hare slaapkamer verworgde (18 September 1345). Men zegt dat het zijden koord, daartoe gebezigd, door haar zelve vervaardigd was. Toen echter de aanzienlijken te Napels met Durazzo aan het hoofd in opstand kwamen, om den dood van Robert te wreken, liet Johanna, om zich zelve en haren geliefde, Ludovico van Tarente, dien zij in 1346 tot echtgenoot nam, te redden, de bedrijvers van dien moord op de wreedste wijze teregtstellen.

Inmiddels naderde Lodewijk van Hongarije, een broeder van Andréas, met een aanzienlijk leger, versloeg de Napolitanen bij Capua en nam de hoofdstad in bezit. Johanna vlood met haren gemaal naar Provence en zocht bescherming bij den Paus te Avignon. Eerst na het vertrek van den Hongaarschen Vorst keerde zij naar Napels terug, nadat zij voor 80000 gulden Avignon aan den Paus had afgestaan. In 1350 rukte Lodewijk op nieuw derwaarts, doch sloot eerlang een wapenstilstand, waarbij de uitspraak over het al of niet schuldig werd opgedragen aan den Paus. Johanna werd vrijgesproken en nam Napels tegen de belofte van betaling van 300000 gulden weder in bezit. Het land was inmiddels uitgemergeld door den oorlog en de Koningin weinig in aanzien. In 1362 overleed haar gemaal, en zij hertrouwde met Jacob van Majorca, die meestentijds in Spanje vertoefde en in 1375 stierf. Daar hare kinderen bezweken waren, bestemde zij hare nicht Margaretha, eene dochter van den prins van Durazzo, tot hare opvolgster.

Intusschen wilde Lodewijk van Hongarije zich wederom meester maken van Napels, en om zich hiertegen te wapenen, trad Johanna in het huwelijk met haren veldoverste Otto van Brunswijk, dien zij met Tarente beleende. Hierover was Karel van Durazzo, de echtgenoot van Margaretha, zoo gebelgd, dat hij haar den oorlog verklaarde. Daardoor in het naauw gebragt en door paus Urbanus VI in den ban gedaan, koos zij Lodewijk van Anjou, zoon van Jan de Goede, koning van Frankrijk, tot erfgenaam van den troon. Terwijl deze haar te hulp wilde snellen, maakte Durazzo zich meester van de stad Napels, nam de Koningin en haren echtgenoot gevangen en deed haar den 22sten Mei 1382 op het kasteel Muro in Basilicata verworgen of onthoofden, nadat haar gemaal kort te voren was ontsnapt.

Johanna II, eene dochter van Karel, prins van Durazzo, en van Margaretha. Zij werd geboren in 1373, moest wegens binnenlandsche onlusten meermalen Napels verlaten, doch vestigde zich er voor goed, toen haar broeder Ladislaus in 1400 aldaar het bewind in handen kreeg. In 1389 trad zij in het huwelijk met aartshertog Wilhelm van Oostenrijk, doch keerde na den dood van dezen (1406) terug naar het Hof van haren broeder, waar zij een losbandig leven leidde.

Na het overlijden van Ladislaus (1414) werd zij tot den troon geroepen als Johanna II en trouwde met Jacques de Bourbon, graaf de la Marche. Laatstgenoemde moest echter reeds in 1417 afstand doen van de koninklijke waardigheid, zich met het vorstendom Tarente vergenoegen en overleed in 1438 als Franciscaner monnik. De condottiére Sforza en Giovanni de Caraccioli waren nu de gunstelingen der Koningin, doch beider naijver veroorzaakte weldra nieuwe onlusten. Sforza trad in dienst van Lodewijk III van Anjou, een kleinzoon van hem, aan wien Johanna I het bewind had opgedragen, — op welk feit hij zijne aanspraak op Napels vestigde. Hij belegerde de hoofdstad en noodzaakte de Koningin tot eene schikking. Deze had inmiddels Alfonsus V, koning van Aragon, als zoon aangenomen en hem tevens om bijstand gevraagd.

Hij verscheen den 7den Julij 1421 te Napels en vernietigde de schikking. Zijn aanmatigend gedrag wekte echter het wantrouwen der Koningin. Zij nam de wijk naar Capua, waar hij haar aanstonds belegerde. Toen Sforza haar ontzette, verklaarde zij, dat de aanspraak van Alfonsus vervallen was en nam bovengemelden Anjou aan als zoon, waarna hij de stad Napels voor haar heroverde. Haar gunsteling Caraccioli wist evenwel te bewerken, dat zij zich met Alfonsus verzoende, haalde zich echter door zijne trotschheid den algemeenen haat op den hals en werd in 1432 vermoord. Na den dood van Lodewijk van Anjou erfde zijn broeder René zijne regten op Napels, en Johanna overleed den 2den Februarij 1435.

Johanna is eindelijk de naam van eene fabelachtige pausin. Volgens eene sage, die men reeds in de 11de eeuw aantreft, zou zij onder den naam van Johannes Anglicus of Johannes VIII den pauselijken stoel bekleed hebben, — en wél tusschen Leo IV († 855) en Benedictus III (858). Die sage vermeldt voorts, dat zij van Engelsche afkomst en te Mainz geboren was, en dat zij, als man verkleed, te Athene zou hebben gestudeerd. Later begaf zij zich naar Rome, waar zij in openbare betrekkingen werkzaam was en allengs tot de waardigheid van Paus opklom, totdat eene onverwachte bevalling gedurende eene processie haar geslacht verried. Daar het echter uit oirkonden, brieven en munten blijkt, dat Benedictus III reeds in 855, dus dadelijk na het overlijden van Leo IV, paus is geworden, behoort het geheele verhaal van pausin Johanna tot het rijk der verdichtselen.

< >