Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Jameson

betekenis & definitie

Jameson. Onder dezen naam vermelden wij:

George Jameson of Jamesone, de Schotsche van Dijck, geboren te Aberdeen in 1586. Hij vormde zich tot schilder onder de leiding van Rubens te Antwerpen en werd een uitstekend kunstenaar, die zich vooral onderscheidde als portretschilder, maar ook historiestukken en landschappen leverde. Zijne beste stukken werden na 1630 vervaardigd en zijn in het bezit van aanzienlijke Schotsche familiën.Eerst schilderde hij op paneel, later op doek, dat hij met een gekleurden grond bedekte om de schaduwen beter te doen uitkomen. Zijn coloriet is frisch en levendig. Sommige van zijne stukken zijn door de graveernaald meer algemeen bekend gemaakt. Hij overleed te Edinburgh in 1644.

Anna Jameson, eene Engelsche schrijfster. Zij werd geboren den 19den Mei 1797 en was de dochter van Murphy, hofschilder van prinses Charlotte. Haar dagboek op eene reis in Italië, getiteld „Diary of an invalid”, wekte reeds groot opzien, en na haar huwelijk met Robert Jameson schreef zij: „Loves of the poets (1829)”, — „Characteristics of women (1833)”, — „Beauties of the court of Charles II (1833)”, — en „Visits and sketches at home and abroad (1834, 4 dln)”; — voorts „Characteristics of the female characters of Shakspeare”, waarbij zij zelve de meeste platen geteekend heeft. Behalve Frankrijk en Italië bezocht zij bij herhaling Duitschland, waar zij vriendschappelijke betrekkingen aanknoopte met Göthe en prinses Amalia van Saksen, wier werken zij in het Engelsch vertaalde onder den titel: „Pictures of the social life of Germany (1840)”. Toen zij haren echtgenoot, tot eene regterlijke betrekking in Opper-Canada benoemd, derwaarts volgde, leerde zij in 1834 Amerika kennen en schreef: „"Winterstudies and summerrambles in Canada (1838)”. Voorts leverde zij: „Handbook to the public galleries of art (1841)”,— „Companion to the most celebrated private galleries of art in England”, — „Sacred and legendary art or legends of the saints and martyrs (1847; 4de druk 1865)”, — „Legends of the monastic orders, as represented in the fine arts (1849; 3de druk 1866)”, — „Legends of the Madonna (1853; 3de druk 1865)”, — en „History of Our Lord and his precursor St. John the Baptist, as represented in Christian art (1864, 2 dln)”, haar laatste werk, door lady Eastlake voltooid. Zij overleed te Londen den 17den Maart 1860.

Jamesoniet Jamesoniet, volgens Glocker een anti-moniumhoudend lambrochalciet, behoort tot het rhombische kristalstelsel met eene rhombische zuil van 101°20', en is deelbaar evenwijdig aan de platte eindvlakken en onvolkomen evenwijdig aan de zijvlakken. Het heeft eene hardheid van 2,5, een soortelijk gewigt van 5,5 tot 5,8, is staalgrijs en smelt gemakkelijk. Het bevat volgens Rose 40,75%o lood, 34,40% antimonium, 22,15% zwavel, 2,30% ijzer en 0,13% koper, en komt voor in Engeland, Hongarije, Spanje en Brazilië.

Jamieson Jamieson (John), een verdienstelijk Schotsch taal- en oudheidkundige, geboren te Glasgow den 3den Maart 1759, was geruimen tijd leeraar bij eene gemeente van Dissenters te Edinburgh en overleed aldaar den 12den Julij 1838. Hij leverde de 2 gedichten: „The sorrows of slavery (1789)” en „Eternity (1798)”, en de godgeleerde geschriften: „Vindication of the doctrine of scripture (1795, 2 dln)”, — en „The use of sacred history (1802, 2 dln)”. Van meer belang echter zijn de taal- en oudheidkundige werken: „Etymological dictionary of the scotish language (1808 en 1809, 2 dln)” met „Supplements (1841, 2 dln)”, — „Historical account of the ancient culdees of Jona and their settlements in Scotland, England and Ireland (1811)”, — „Hermes Scythicus or the radical affinities of the greek and latin languages to the Gothic (1814)”, — en „Grammar of rhetoric and polite literature (1818)”.

< >