James. Onder dezen naam vermelden wij:
George Payne Rainsford James, een verdienstelijk Engelsch schrijver. Hij werd geboren te Londen in 1801, ontving eene zorgvuldige opvoeding, reisde op het vasteland en schreef eenige kleine novellen, die onder den naam van „String of pearls (2 dln)” in het licht verschenen. Daarna legde hij eene reeks van romans ter perse, namelijk: „Richelieu, a tale of Franco (1829)”, — „Darnley (1830)”, — „De l’Orme (1830)”, — ,,One in a thousand (1835)” — en „Morley Ernstein, or the tenants of the heart (1842)”. Als historieschrijver leverde hij: „The history of chivalry (1838)”, — „Memoirs of great commanders (1832)”,— „History of the life of Edward the Black prince (1836)”, — Life and times of Louis XIV (1838, 4 dln)”, — „Life of Richard Coeur de Lion (1841—1849, 4 dln)” enz. Voorts hebben wij van hem: „Arabella Stuart (1843)”, — „Arrah Neil (1845)”, — „Heidelberg (1846)”, — „The life of Henry IV, King of France and Navarre (1847, 4 dln)” — en het phantastische drama „Camaralzanam (1848)”.
Hij ging in 1852 als Britsch consul te Norfolk naar Amerika. Hier schreef hij: „Aims and obstacles (1851)”, — „Pequinillo (1852)”, — „A life of vicissitudes (1852)”, — „Agnes Sorel (1853)”, — ,,The old Dominion (1856)” — en „Lord Montagu's page (1858)”. In 1858 werd hij als consul-generaal naar Venetië verplaatst en overleed aldaar den 9den Junij 1860. Uit zijne nalatenschap verscheen nog de roman: „Bernard Marsh (1864, 2 dln)”. Sommige romans van James zijn in het Nederlandsch vertaald.
Sir Henry James, een uitstekend Engelsch landmeter. Hij werd in 1803 te Truro in Cornwallis geboren, ontving zijne opleiding aan de Latijnsche school te Exeter en zag zich als kadet geplaatst op de Koninklijke militaire school te Woolwich. Toen hij deze verliet, kwam hij als luitenant bij het leger (1825). Zijne uitstekende gaven bezorgden hem in 1844 de belangrijke betrekking van directeur der geologische opmetingen in Ierland, in 1846 die van directeur van de werken der Admiraliteit te Portsmouth, in 1852 die van chef der ordnance survey van het Vereenigd Koningrijk en in 1857 die van dirigent van de topographische en statistieke afdeeling van het ministérie van Oorlog. In 1860 werd hij in den ridderstand opgenomen en in 1868 bevorderd tot generaal-majoor. Van zijne geschriften vermelden wij: „Notice of the arrangement which have been made for taking meteorological observations at the principal foreign stations of the Royal Engineers (1851)”, — „Ordnance trigonometrical survey of Ireland (1858)”, — „Abstract of the principal lines of spirit levelling in England and Wales (1861)”, — „Account of the principal triangulation of the United Kingdom (1864)”, — en „Record of the expedition to Abyssinia (1870)”. James is ook de uitvinder eener photographische handelwijze, die hij met den naam van photozinkographie bestempelde, waardoor hij een facsimile kon leveren van het „DomesdayBook”. Langs dien weg leverde hij ook zijne „Facsimiles of national manuscripts from William the Conqueror to Queen Anne”.