Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Isabella

betekenis & definitie

Isabella. Onder dezen naam vermelden wij:

Isabella van Portugal, de echtgenoote van Filips de Goede, hertog van Bourgondië, graaf van Holland en Zeeland. Zij werd geboren in 1395 en was gedurende de afwezigheid van haren gemaal belast met de algemeene landvoogdij in de Nederlanden. In 1443 sloot zij, uit naam van haren echtgenoot, een bestand met Hendrik VI, koning van Engeland. Bij het uitbarsten van nieuwe verdeeldheden tusschen Hoekschen en Kabeljaauwschen in 1444 te Haarlem, begaf zij zich derwaarts. Voorts behartigde zij met ijver de belangen van haren zoon Karel de Stoute, en overleed te Brugge in 1471.

Isabella van Castilië, koningin van Spanje, eene dochter van Jan II, koning van Castilië en Leon. Zij werd geboren den 23sten April 1451, trad in het huwelijk met Ferdinand V, bijgenaamd de Katholieke, koning van Aragon, en erfde na den dood van haren broeder, Hendrik IV, met uitsluiting van hare oudere zuster Johanna, in 1474 den troon van Castilië. Reeds bij het leven van haren broeder genoot zij zoozeer de gunst der rijksstanden, dat een groot gedeelte van deze zich, na het overlijden van Hendrik IV, vóór haar verklaarde. De zegevierende wapenen van haren echtgenoot verwierven in den slag bij Toro (1476) de toestemming der overigen. Nadat alzoo Castilië en Aragon vereenigd waren, noemden Ferdinand en Isabella zich koning en koningin van Spanje. Met de bevalligheid der vrouw vereenigde Isabella den moed van een held, de staatsmanswijsheid van een minister, de schranderheid van een wetgever en de schitterende eigenschappen van een veroveraar. Zij was bij het behandelen van staatkundige aangelegenheden steeds tegenwoordig, en er zeer op gesteld, dat in de openbare stukken naast den naam van haren gemaal ook de hare geplaatst werd. zij beschouwde het verdrijven van de Mooren uit Spanje als de gewigtigste taak harer regéring, en door hare bemiddeling ontving Columbus de gewenschte ondersteuning. De scherpzinnige kardinaal Ximenes stond haar daarbij getrouw ter zijde.

Men heeft haar beschuldigd van hardvochtigheid, trotschheid, eergierigheid en eene teugellooze heerschzucht, maar de toestand des rijks vereischte evenzeer dergelijke verkeerdheden als hare uitstekende eigenschappen. Door het invoeren eener gestrenge Hof-étiquette wist zij den Koning te beveiligen tegen den verderfelijken invloed van den adel. Zij vernietigde het vuistregt door het handhaven van een algemeenen vrede en door eene behoorlijke regtspleging. Paus Alexander schonk aan het Koninklijk echtpaar den titel van Katholieke majesteit wegens den ijver, ten behoeve 'er Kerk aan den dag gelegd. Niet zoozeer door dien ijver gedreven als wel door de zucht om staatkundige vervolgingen in te stellen, bevorderde zij de invoering der Inquisitie in Spanje. De dood van haren zoon don Juan, prins van Asturië, en van hare dochter, koningin van Portugal, verbitterde de laatste jaren van hare regéring. Zij overleed te Medina del Campo den 26sten November 1504, nadat zij van haren gemaal de met eede bekrachtigde belofte ontvangen had, dat hij niet weder in het huwelijk zou treden.

Isabella Clara Eugenia, eene dochter van Filips II, koning van Spanje. Zij werd geboren te Segovia den 12den September 1556, en trad in 1598 in het huwelijk met Albertus, aartshertog van Oostenrijk, die in 1599 te Brussel als souvereine vorst der R, Katholieke Nederlanden gehuldigd werd. Na den dood van haar gemaal (1621) hield zij nog 12 jaren de teugels van het bewind in handen, en overleed te Brussel den lsten December 1633. Zij wordt geroemd als eene voortreffelijke vorstin, die zich evenzeer door getrouwheid aan de belangen der R. Katholieke Kerk als door moed, schranderheid en minzaamheid onderscheidde.

Isabella II (Maria Louisa), vroeger koningin van Spanje. Zij werd geboren den 10den October 1830 en is de dochter van koning Ferdinand VIl en van zijne 4de gemalin Maria Christina. Daar Ferdinand geen zoon had en krachtens de vastgestelde troonsopvolging de kroon na zijn overlijden ten deel zou vallen aan zijn broeder don Carlos, hief hij den 29sten Maart 1830 de Salische wet op, zoodat zijne dochter den troon kon aanvaarden. In geval van zijn overlijden benoemde de Koning in zijn testament tot aan de meerderjarigheid harer dochter zijne gemalin tot voogdes en tevens tot regentes des rijks. Hij stierf reeds den 29sten September 1833, waarna Maria Christina in naam van hare dochter zich als koningin-regentes aan het hoofd der regéring plaatste. Nadat voorts de burgeroorlog, door don Carlos ontstoken, door het krijgsbeleid van Espartéro gedempt was, zag de KoninginRegentes zich genoodzaakt den 10den October 1840 hare waardigheid neder te leggen en Spanje te verlaten, waarna Espartéro tot regent en Arguelles tot voogd der Koningin gekozen werden. Doch ook Espartéro kon zich in die betrekking niet staande houden tot aan de meerderjarigheid der Koningin (19 October 1844). Door eene zamenspanning van de Progressisten met de partij van Maria Christina ten val gebragt, moest hij de teugels van het regéringsbeleid laten varen, en het Voorloopig Bewind benoemde (in plaats van Arguelles) Castanos, hertog van Baylen, tot voogd der Koningin.

Intusschen werd deze reeds den 8sten November 1843 door een besluit der nieuwe Cortes meerderjarig verklaard. Haar huwelijk werd toen eene zaak van Europeesch belang, en toen het Lodewijk Philips gelukte, deze naar zijne wensch te regelen, ontstond er eene ernstige verwikkeling tusschen Frankrijk en Engeland. Koningin Isabella werd den lOden October 1846 in den echt verbonden met haren neef Francisco d'Assisi Maria Ferdinand, den zoon van den infant Fransisco de Paula, terwijl tevens het huwelijk gesloten werd van hare eenige zuster met den hertog de Montpensier, een zoon van Lodewijk Philips. Na hare troonsbeklimming poogde Isabella de verschillende partijen, de Progressisten en de Carlisten, met elkander te verzoenen, en het gelukte haar ook, tot zekere hoogte de sporen van den Moedigen burgeroorlog uit te wisschen. Hoewel besmet door verregaande genotzucht, genoot zij wegens hare welwillendheid en weldadigheid eene groote mate populariteit, vooral daar zij geruimen tijd aan constitutionéle beginselen vasthield en meermalen de liberale partij begunstigde. In weerwil van hare verdeeldheid met haren echtgenoot, werd de voorspelling, dat zij kinderloos zou blijven, niet bewaarheid. Den 20sten December 1851 schonk zij het leven aan eene dochter, de infante Maria Isabella Francisca. Toen zij zich den 2den December 1862 met haar kind naar de kerk van Atocha wilde begeven, poogde Martino Marino, een dweepzieke priester, haar te vermoorden, doch bragt haar slechts eene kleine wonde toe.

Deze aanslag bevestigde haar in de volksgunst. Toen zij echter kort daarna meer en meer gehoor gaf aan de inblazingen van Bravo-Murillo en van de Absolutistische partij en zich bereid betoonde tot den staatsstreek, die de constitutie vernietigen en het absolute bewind herstellen zou, verloor zij de toegenegenheid des volks. Dientengevolge ontstond in 1854, onder de leiding van O'Donnell, eene omwenteling, die haar bijna den troon gekost had. Inmiddels sloot zij zich meer en meer aan bij de bekrompene en dweepzieke camarilla, waarmede de Absolutistische partij haar omringde, en eene kwalijk ter faam staande non (Patrocinia) had grooten invloed op de staatsaangelegenheden. Op die wijze verloor zij het vertrouwen der Spanjaarden, — vooral toen het dweepzieke ministérie-Narvaëz de mannen der liberale unie (het ministérie-O’Donnell) wist te verdringen. Oproeren, welke gedurig ontstonden, werden telkens gedempt, en ook de Progessistische opstand onder de leiding van Prim (1864) diende enkel om de reactionaire Hofpartij te versterken. In plaats van aan de wenschen van de vrijzinnige leden der Cortes tegemoet te komen, zocht men hen met geweld te verwijderen. De leiders der Progressistische partij, onder welke zich ook de voorzitter der Tweede Kamer bevond, werden den 30sten September 1866 in hechtenis genomen en verbannen.

Op dezelfde wijze poogde men den voorzitter van den Senaat, maarschalk Serrano, die tegen bovenvermelden maatregel protesteerde, onschadelijk te maken. De volkshaat nam toe, toen de Koningin den Carlos Marfori, markies van Loja en een bloedverwant van generaal Narvaëz — een man, die zich gedurende den opstand van 1866 als gouverneur van Madrid door zijn ijver tegen de Progressisten onderscheiden had — tot intendant-generaal van haar paleis benoemde en alzoo de deur openzette voor eene heerschappij van gunstelingen. In weerwil van de slechte geruchten omtrent haar levensgedrag, schonk Pius IX haar eene gewijde gouden roos, het zinnebeeld van kuischheid en deugd. Ook de dood van Narvaëz (April 1868) bragt geene verandering in den toestand. Gonzales-Bravo belastte zich met de regéring en verklaarde, dat hij op den weg van zijn voorganger zou voortgaan. Reeds in Julij werden onderscheidene aanzienlijke mannen der Progressistische partij — zoo het heette wegens zamenspanning tegen de dynastie — in hechtenis genomen. Dit bespoedigde de omwenteling, die in September van laatstgenoemd jaar uitbarstte. De Koningin bevond zich op dat oogenblik te San Sebastiano en was voornemens Napoleon III te Biarritz te bezoeken, toen z{j tijding ontving van den opstand.

Aanstonds wilde zij zich naar Madrid begeven, doch de weg was niet meer vrij. Toen voorts ook de haar trouw geblevene overblijfselen van het leger onder Novaliches bij Alcolea geslagen werden, terwijl eene poging, om de Baskische provinciën tot bescherming van den troon te bewegen, schipbreuk leed, verliet zij met den gehaten Marfori het Spaansche grondgebied, begaf zich naar het kasteel Pau in het Fransche departement Basses Pyrenées, en deed aldaar een hartstogtelijk protest in het licht verschijnen tegen de revolutie, welke zich daarom weinig bekreunde, zoodat Prim e.i Serrano weldra hun intogt deden in Madrid en er een Voorloopig Bewind instelden. Vervolgens begaf Isabella zich naar Parijs, alwaar zij den Keizer en de Keizerin tot eene tusschenkomst ten haren behoeve zocht over te halen. Eindelijk deed zij den 25sten Junij 1870 afstand van den Spaanschen troon, doch droeg hare regten op aan haren zoon Alfonsas, die dan ook in 1874 den voorvaderlijken’ zetel beklom (zie onder Spanje). Behalve reeds genoemde twee kinderen heeft Isabella 3 dochters. Zij heeft zich in Frankrijk gevestigd, met verlangen uitziende naar den dag, die haar zal veroorloven naar Spanje terug te keeren.

< >