Hunebedden noemt men aloude monumenten van regelmatig gerangschikte, ruwe steenklompen, die in ons Vaderland vooral in Drenthe te vinden zijn. Groote brokken van Skandinavisch graniet zijn in den vorm van een zeer langwerpig vierkant naast elkander geplaatst en de langste 2 zijden van boven door deksteenen verbonden. Zoo heeft men er o. a. te Tinaarlo, Gieten, Rolde, Borger enz. van zeer verschillende lengte en breedte.
Bij het onderzoeken dier hunebedden heeft men urnen, wapens enz. aangetroffen, zoodat men mag onderstellen, dat zij tot begraafplaatsen hebben gediend. Men heeft gevraagd, hoe het mogelijk was in een tijd, waarin de werktuigkunde zich in hare kindsheid bevond, zulke zware deksteenen op de wanden te brengen? Hierop is evenwel geantwoord, dat zulks door middel van eenvoudige hefboomen wel geschieden kon, nadat men eerst den bodem tot aan de kruin der wandsteenen had opgehoogd, zoodat men de deksteenen tegen eene flaauwe helling omhoog kon rollen.
Zulke hunebedden, die in Engeland den naam van dolmen dragen, vindt men zoowel daar te lande als in Duitschland, Frankrijk, Denemarken en Zweden; — vooral ook in het zuiden van Rusland en in de Krim. De naamsoorsprong is niet volkomen zeker; volgens sommigen beteekent het woord hunebedden eenvoudig graven der Hunnen. Welligt ware er verband te vinden tusschen den naam hunebed en de woorden henkleed (doodkleed) en henevat (doodkist), in Drenthe gebruikelijk.
Ook heeft men nog buitenkringen, namelijk cirkelvormige perken, doorgaans op vlakke bergkruinen gelegen en door steenklompen omsloten. Men heeft er een te Stonehenge in Engeland en onderscheidene in Duitschland, vooral in Nassau, Opper-Hessen en Westfalen, en men is van oordeel, dat de oude Germanen binnen zoodanige kringen hunne goden vereerden, hunne offeranden bragten en hunne regtsplegingen hielden.