Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Graniet

betekenis & definitie

Graniet is een kristallijn-korrelig mengsel van veldspaat, kwarts en glimmer, hetwelk als gesteente veelvuldig voorkomt en een aanmerkelijk deel der vaste aardkorst uitmaakt. Men onderscheidt verschillende soorten van graniet: behalve grofkorrelig graniet, welks bestanddeelen de grootte hebben eener erwt, heeft men fijnkorrelig graniet, alsmede zeer grofkorrelig en reuzen-graniet, — voorts porfierachtig graniet met groote veldspaatkristallen, — schriftgraniet, waarin veldspaat en kwarts met elkander verbonden zijn, terwijl het glimmer nagenoeg geheel ontbreekt, enz.

Sommige granietsoorten bevatten daarenboven nog andere bestanddeelen, zooals granaat, toermalijn, andalusiet, magneet-ijzersteen enz. Door het aannemen van een schilferigen bouw gaat het graniet over in gneis, — en door het opnemen van hoornblende in syeniet. Men vindt het graniet in de bergstreken en het vormt er zeer dikwijls de kern der gebergten, terwijl van zijne groote massa's zich takken naar verschillende kanten verspreiden. Over het algemeen hebben de granietgebergten door hunne steile wanden, diepe kloven, scherpe naalden, merkwaardige groepéringen en fraaije kamlijnen een schilderachtig voorkomen. Werner beschouwde het graniet als het oudste gesteente, als de kern en den grondslag van alle latere vormingen. Later is men tot de overtuiging gekomen, dat het graniet in verschillende geologische tijdperken als een uitbarstingsgesteente uit de ingewanden der aarde is opgerezen. — Reeds vroeg diende het — vooral het roode Egyptische graniet — tot grondstof voor velerlei gebouwen, en het werd dan gewoonlijk niet gepolijst. Ook de bekende runensteenen en de hunebedden der noordelijke landen zijn ruwe granietgevaarten.

Hoewel het graniet sierlijk gepolijst kan worden, is het wegens de moeijelijke bewerking in onzen tijd weinig in gebruik. Intusschen reedt men wel eens granietplaten toe om voor tafelbladen te dienen, terwijl men het voorts bezigt voor huizen, bruggen, waterleidingen, straatplaveisel enz. Groote granietblokken dienen wel eens tot voetstukken voor zuilen, en ook de zuilen zelven worden wel eens van graniet vervaardigd. De oud-Egyptische obelisken zijn bijna alle van graniet; en men heeft er ter hoogte van bijna 50 Ned. el. voorts ook de standbeelden en sphinxen en vele gebouwen in de Egyptische stad Thebe. Eene obelisk, niet ver van dáár bij het dorp Luxor opgedolven en in 1836 te Parijs op de Place de la Concorde geplaatst, is ongeveer 20 Ned. el hoog.

De koepel van de Kasan-kerk te Petersburg rust op 56 zuilen en 40 pilasters van gepolijst graniet, en de Izaaks-kerk aldaar is bekleed met 48 granietplaten, van welke ieder ongeveer 18 Ned. el hoog en 2 Ned. el dik is. Ook de gedenkzuil van keizer Alexander te Petersburg is van graniet en heeft eene hoogte van 26 Ned. el. Het voetstuk van het ruiterstandbeeld van Peter de Groote is een granietblok van 11/2 millioen Ned. pond. Te Berlijn vindt men vóór het Muséum eene schaal of kom van graniet, uit één stuk vervaardigd, met eene middellijn van 7 Ned. el en een gewigt van 75.000 Ned. pond. Ook de Waterloo-brug te Londen is van graniet gebouwd.