Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Heidens

betekenis & definitie

Heidens, Egyptiërs of Zigeuners noemt men een zwervenden volksstam, die, uit lndië afkomstig, zich eerst in 1417, tijdens het Concilie van Constanz, in westelijk Europa heeft vertoond. Na dien tijd trokken zij er in groote troepen rond, mannen, vrouwen en kinderen met veel vee, onder het bestuur van een opperhoofd of koning.

Zij wekten overal verbazing door hun plotselijk verschijnen, door hunne donkere oogen en bruine huidkleur, door hunne eigenaardige taal, kleeding en levenswijs, en bemoeiden zich vooral met waarzeggerij, ketellapperij, enz., terwijl zij niet afkeerig schenen te wezen van diefstal, zelfs niet van kinderdieverij. Ook in ons Vaderland doolden z|j nu en dan rond, en zelfs in de laatste jaren hebben kleine benden Zigeuners, veelal van beeren en apen vergezeld, zich binnen onze grenzen vertoond. Men heeft er voorts in Duitschland, Frankrijk en Engeland, en vooral in Hongarije, Siebenbürgen, Moldavië, Turkije en Spanje. Men schat hun aantal in ons werelddeel op omstreeks een half millioen. Waarschijnlijk vindt men er veel meer in Azië, terwijl er in de overige werelddeelen weinig of geene worden aangetroffen.

In Engeland heet men hen Gipsies, in Spanje Gitanos, in Italië Zingaro's, in Duitschland Zigeuners, in Frankrijk Bohémiens of Egyptiens. Hunne taal bevat zooveel Sanskrietische bestanddeelen, dat men hieruit reeds kan opmaken, dat zij afkomstig zijn uit Indië. Hunne godsdienst is nog altijd de Heidensche — vandaar hun naam —, en de pogingen, om hen tot het Christendom te brengen, zijn tot nu toe mislukt. Omtrent het verblijf der Heidens in de Noordelijke Nederlanden heeft Mr. J. Dirks eene belangrijke verhandeling geschreven, bekroond door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap.

< >