heidens
(19e eeuw) (inf.) erg, verschrikkelijk, enorm. • Ik klim in de mast, ruim zestig meter boven water en het was heidens weer, windkracht negen, zon kilometertje of tachtig. (Het vrije volk, 22/11/1960) • Hoewel ze als weefster geheel self-made is, lukte het haar aan de hand van een foto en enige technische gegevens een reconstructie van ee...