Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hasse

betekenis & definitie

Hasse. Onder dezen naam vermelden wij:

Johann Adolf Hasse, een uitstekend componist. Hij was geboren te Bergedorf bij Hamburg den 26sten Maart 1699, werd in 1718 tenorzanger bij de opera aldaar en vertrok in 1722 als hof- en tooneelzanger naar Brunswijk. Hier werd zijne opera „Antigonus” opgevoerd en vond er grooten bijval. Nadat hij zich sedert 1724 te Napels onder Porpora en Scarlatti op de theorie der toonkunst toegelegd en de opera’s „Sesostrate" en „Attalo re di Bitinia” vervaardigd had, vestigde hij zich te Venetië, waar hem de betrekking werd opgedragen van kapèlmeester aan het Conservatorio degl’ Incurabili. Hier trad hij in het huwelijk met de beroemde zangeres Faustina Bordoni, en schreef het beroemde „Miserere”, hetwelk er jaarlijks op Goeden Vrijdag ten gehoore gebragt wordt,— alsmede voor het tooneel de opera’s „Ataserse” en „Demetrio”. In 1730 werd hij als kapèlmeester der opera en zijne echtgenoote als Hof- en opera-zangeres naar Dresden beroepen.

Zijne opera „Alessandro nelle Indie” werd in 2 weken 7-maal opgevoerd. In 1733 bragt hij te Londen zijn „Artaserse” ten tooneele, en in 1755 verscheen zijne nieuwe opera „Arminio”. In 1765 beroofde eene hardnekkige verkoudheid hem van zijne tenorstem, en in 1760 verbrandden bij het bombardement van Dresden al zijne handschriften, welke hij voor den druk in gereedheid had gebragt. In 1768 zag het kunstrijk echtpaar zich op pensioen gesteld en vertrok eerst naar Weenen, waar Hasse tot aan 1766, behalve 6 opera’s, een aantal gelegenheidsstukken componeerde, en vervolgens naar Venetië, waar hij den 23sten December 1783 overleed. Zijne laatste opera, „Ruggiéro", is in 1771 te Milaan opgevoerd. In het geheel leverde hij meer dan 110 opera’s en behoorde tot de beste componisten van zijn tijd. — Zijne echtgenoote, geboren te Venetië in 1700, was eene leerling van Gasparini, trad eerst op te Venetië, daarna te Florence, ging in 1724 naar Weenen, waar zij een inkomen genoot van 15000 gulden ’sjaars, vertrok vervolgens naar Londen, waar zij geplaatst werd aan de nationale opera, die onder het bestuur van Händel bloeide, keerde in 1727 naar hare geboorteplaats terug, waar zij met Hasse in het huwelijk trad, en overleed in 1786. .

Friedrich Christian August Hasse, een historieschrijver, geboren te Rehfeld bij Herzberg den 4den Januarij 1773. Hij bezocht het lycéum te Lubben en studeerde te Wittenberg in de wijsbegeerte en geschiedenis, alsmede in de regtsgeleerdheid. Nadat hij eenigen tijd als leermeester der zonen van den prins von SchönburgWaldenburg werkzaam geweest was, zag hij zich in 1798 geplaatst als hoogleeraar aan de militaire school te Dresden. Met den Russischen gezant, graaf Gregorius van Stroganow, volbragt hij in 1805 eene reis over Berlijn, Hamburg, Londen en Lissabon naar Madrid, waar hp een half jaar vertoefde, om vervolgens over Parijs naar Dresden terug te keeren. In October 1828 ging hij als hoogleeraar naar Leipzig.

Van zijne geschriften noemen w}j: „Dresden und die umliegende Gegend (1801, 2de druk 1804, 2 dln)”, — levensgeschiedenissen van Moreau (1816) en van Gerhard von Kügelgen (1824), alsmede andere bijdragen voor den „Biograph” van Niemeijer en voor de later door hem zelven geredigeerde „Zeitgenossen”, — „Die Gestaltung Europa’s seit dem Ende des Mittelalters bis auf die neueste Zeit nach dem Wiener Congresz (1818)”, — en „Geschichte der Lombardei (1826—1828), 4 dln”. Voorts redigeerde hij een paar uitgaven van het „Conversationslexikon” van Brockhaus en leverde belangrijke bijdragen tot de „Allgemeine Encyklopaedie” van Ersch en Grüber. In 1830 belastte hij zich met de redactie van de „Leipziger Zeitung”, en hij overleed den 6den Februarij 1848. — Zijn oudste zoon Friedrich Rudolf, geboren den 29sten Junij 1808 en overleden den 14den October 1862, was achtervolgens hoogleeraar in de kerkgeschiedenis te Greifswald en te Bonn. Zijn belangrijkst geschrift is: „Anselm von Canterbury (1843—1852, 2 dln)”.

Karl Ewald Hasse, een uitstekend Duitsch geneeskundige en een jonger zoon van Friedrich Christian August. Hij werd geboren te Dresden den 23sten Junij 1810, studeerde aldaar en te Leipzig, volbragt geruimen tijd wetenschappelijke reizen, vestigde zich als privaatdocent te Leipzig en zag er zich in 1839 benoemd tot buitengewoon hoogleeraar. In 1844 vertrok hij als hoogleeraar en als directeur van het cantonshospitaal naar Zürich, in 1852 als professor naar Heidelberg, en in 1866 als zoodanig naar Göttingen. Van zijne geschriften noemen wij: „Anatomische Beschreibung der Krankheiten der Circulationsund Respirationsorgane (1841)”, — en „Die Krankheiten des Nervenapparats (1855)”, het 4de deel vormend van het „Handbuch der Pathologie und Therapie” van Virchow.

< >