Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Haspel

betekenis & definitie

Haspel (De) is in de eerste plaats een werktuig, hetwelk dient; om gesponnen garens van de klossen en spoelen te winden en tot strengen te vereenigen. Het bestaat eenvoudig uit een rad met een omvang van 2 tot 4 oude ellen, zoodat bij elke omdraaijing zooveel draad op dat rad gewonden wordt. Aan het rad is voorts een ander aangebragt, hetwelk door een tik of slag te kennen geeft, dat een genoegzaam aantal draden voor eene streng op het rad gewonden is, waarna men deze af binden, en alsdan het haspelen voortzetten kan.

Men heeft zamengestelde haspels, waarmede men 10 tot 20 spoelen tegelijk kan afhaspelen. Voorts gebruikt men een haspel bij het afwinden der zijden draden van de cocons.

< >