Hassel (Johann Georg Heinrich), een verdienstelijk Duitsch aardrijkskundige, geboren te Wolfenbüttel den 30sten December 1770, studeerde te Helmstädt in de regten, aardrijkskunde en geschiedenis, en verkreeg weldra een staatsambt in zijne geboorteplaats. Toen echter de door hem en Bege uitgegeven werken: „Statistische Beschreibung der Fürstenthümer Wolfenbüttel und Blankenburg (1802, 2 dln)”, en „Statistische Umrisz der sämmtlichen europäischen Staaten (1805,2 stukken)” grooten bijval vonden, legde hij zijne betrekking neder, om zich uitsluitend aan de letterkunde te wijden. Eenigen tijd was hij voorts werkzaam op een industrie-kantoor te Weimar, en in 1809 ging hij als directeur van het statistiek bureau van het koningrijk Westfalen naar Cassel, waar hij zich vervolgens belast zag met de portefeuille van Onderwijs en Eeredienst.
Wijders werden hem in 1815 belangrijke zendingen opgedragen; doch hij ontving door den invloed zijner vijanden in 1816 zijn ontslag, waarna hij zich weder te Weimar vestigde en er na den dood van Bertuch de „Geographische Ephemeriden” redigeerde. Ook behoorde hij tot de redactie der „Encyklopädie” van Ersch en Grüber. Met Cannabich, Gutsmuths en Ukert gaf hij een „Volständiges Handbuch der neuesten Erdbesche bung (1810)” in het licht en stichtte in 1823 den „Genealogisch-historisch-statistischen Almanach”.