Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hall

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Anna Maria Hall, geboren Fielding, eene Engelsche schrijfster.

Zij aanschouwde het levenslicht in 1803 in het Iersche graafschap Wexford, begaf zich op 15-jarigen leeftijd naar Engeland, huwde in 1824 met een letterkundige, S. C. Hall, te Londen, en verwierf reeds in 1829 eene eervolle plaats onder de Engelsche schrijfsters.

Haar eerste werk: „Sketches of Irist character (nieuwe druk, 1854, 3 dln)” vond aanstonds grooten bijval, en daarop volgden: „Chronicles of a School-room (1831)”, — „The buccaneer (1832, 3 dln)”, — „Tales of womens trials (1834)”, — „Uncle Horace (1837, 3 dln)”, — „Lights and shadows of Irish life (1838, 3 dln)”, — „Marian, or a young maid’s fortune (1840)”, — „White-boy (1845, 2 dln)”, — „Midsummer-eve, a fairy tale of love (1848)”, — „Stories of Irish peasantry", — „Popular tales and sketches (1856)”, — „Pilgrimages to English shrines (1850)”, — en „Can wrong be right? (1862, 3 dln)”. — Haar echtgenoot Samuel Carter Hall, geboren in 1801 te Topsham in Devonshire, schreef met haar: „Ireland, its scenery and character (1841—1843, 3 dln)”, en is uitgever van het „Art Journal”.

Basil Hall, een Engelsch zeeman en reiziger, geboren in 1789. Hij was de zoon van sir James Hall (1760—1832), een Schotsch baron, die zich inzonderheid heeft bekend gemaakt door een „Essay on the origin, principles and history of Gothic architecture (1813)”. Basil werd reeds in 1802 geplaatst als midshipman bij de Koninklijke marine, diende op de Amerikaansche stations in Oost-Indië en in de Middellandsche Zee en doorliep snel de ondergeschikte rangen.

Als luitenant was hij bij het convooi transportschepen, ter afhaling van het leger onder sir John Moore, ooggetuige van den slag bij Coruna. Toen lord Amherst in 1816 naar China werd afgevaardigd, ontving Basil Hall het kommando over de aan het gezantschap toegevoegde sloep „Lyra”, waarmede hij langs de kust van Koréa stevende en de Lioe-Kioe-eilanden bezocht, waarover hij uitvoerige berigten mededeelt in zijn „Account of a voyage of discovery to the west-coast of Corea and the Great Loochoo Island (1818)”.

Tot kapitein-kommandant bevorderd, deed hij een kruistogt langs de kust van Zuid-Amerika en beschreef dien in zijne: „Extract from a journal written on the coasts of Chile, Peru and Mexico in 1820—1822 (1824, 2 dln)”. Hij nam op halve soldij zijn ontslag uit de actieve dienst, trad in 1825 in het huwelijk met eene dochter van sir John Hunter en deed met haar in 1827 en 1828 eene reis naar de Vereenigde Staten.

Het werk, dat hiervan de vrucht was, getiteld „Travels in North-America (1829, 3 dln)”, baarde groot opzien en verwekte veel tegenspraak. Trouwens daaruit bleek, dat het den Britschen officier, tot de Tory-partij behoorende, moeijelijk viel, geregtigheid te doen wedervaren aan de republikeinsche instellingen van Noord-Amerika.

Op een togt naar het vasteland leerde hij de gravin-weduwe Purgstall, eene geborene Schotsche, kennen en vertoefde eenigen tijd met zijn gezin op haar kasteel, ‘t geen aanleiding gaf tot het schrijven van een merkwaardig boek, half roman en half reisverhaal en onder den titel „Schlosz Hainfeld” uitgegeven.

Boeijend zijn voorts zijne „Fragments of voyages and travels (1831—1840, 9 dln)”, alsmede zijn laatste geschrift: „Patchwork (1840 , 3 dln)”.

Hij overleed in een krankzinnigengesticht den 11den September 1844.

Kart Christian Hall, een Deensch staatsman.

Hij werd geboren te Kopenhagen den 25sten Februarij 1812, studeerde aldaar in de regten, zag zich voorts geplaatst als volontair op de Deensche kanselarij, en werd in 1837 auditeur bij het leger. Later hervatte hij zijne regtsgeleerde studiën, en werd in 1847 tot buitengewoon en in 1851 tot gewoon hoogleeraar benoemd.

De volksbewegingen van 1848 bragten hem intusschen op het staatkundig tooneel.

Hij was lid van de Standenvergadering te Roeskilde, en daarna van den constituérenden Rijksdag, waar hij als hoofdleider van de nationaal-liberale partij grooten invloed had.

Sedert de afkondiging der grondwet van 5 Junij 1849 was hij werkzaam als lid van den Volksthing op den Deenschen Rijksdag. In 1851 stichtte hij de Vereeniging van 5 Junij tegen het streven der absolutistische partij, en in April van dat jaar nam hij deel aan de vergadering van Notabelen te Flensburg. Hoewel hij in 1851 tot auditeur-generaal van het leger benoemd was, zette hij op den Rijksdag zijne oppositie tegen het ministérie Oersted voort, zoodat hij die betrekking in April 1854 verloor.

In hetzelfde jaar echter, na de aftreding van Oersted, belastte hij zich in het ministérie Scheele met de portefeuilles van Eeredienst en van Onderwijs.

Na den val van Scheele werd hij in Mei 1857 voorzitter van den ministerraad, en verwisselde in Mei 1859 de portefeuille van Eeredienst met die van Buitenlandsche Zaken. Ten gevolge van eene Hof-intrigue moest hij echter den 2den December 1859 aftreden; doch reeds den 8sten Februarij 1860 kwam hij weder aan het bewind en bestuurde de aangelegenheden van Denemarken tot aan zijne aftreding in 1863.

Marshall Hall, een beroemd Engelsch geneesheer. Hij werd geboren te Basford bij Nottingham den 18den Februarij 1790, studeerde te Edinburgh en deed na zijne promotie een togt door Frankrijk en Duitschland, alwaar hij te Göttingen de lessen van Blumenbach bijwoonde. Na zijn terugkeer vestigde hij zich eerst te Bridgewater en in 1817 te Nottingham, en schreef er zijn „Treatise ou diagnosis”.

Hij had reeds grooten roem verworven, toen hij zich in 1826 naar Londen begaf, waar eene uitgebreide practijk hem niet verhinderde, om tevens wetenschappelijke proeven te doen. Zijne ontdekkingen over de werkzaamheid van het ruggemerg zijn opgenomen in het werk: „On the true spinal marrow and the electro-motor system of nerves (1837)”, alsmede in eene verhandeling: „On the reflex functions of the medulla oblongata and medulla spinalis (in de „Philosophical Transactions” van 1833)”.

Voorts schreef hij: „Observations on various diseases peculiar to women (1827)”, — „Principles of the theory and practice of medicine (1837)”, en na het volbrengen eener reis naar Amerika het belangrijke boek: „The twofold slavery of the United States (1855)”. Hij overleed te Brighton den 11den Augustus 1856.

Robert Hall, een van de beroemdste godgeleerden en kanselredenaars der Engelsche dissenters. Hij werd geboren te Arnsby nabij Leicester den 2den Mei 1764, studeerde te Aberdeen, waar hij een tjjdgenoot was van Mackintosh, en werd eerst godsdienstleraar te Bristol en vervolgens te Cambridge.

De groote Fransche Omwenteling, wier oorzaak vooral in ongodsdienstigheid gezocht werd, gaf aanleiding, om de vrijheid voor te stellen als gevaarlijk voor de godsdienst. Tegen dit gevoelen kwam Hall in verzet in zijn geschrift: „Christianity consistent with a love of freedom (1791)”, gevolgd door zijne „Apology of the freedom of the press (1793)”. Dit belette hem echter niet, het ongeloof te bestrijden, zooals hij deed in zijne merkwaardige leerrede: „Modem infidelity considered with respect to its influence on society (1799)”.

De schitterende stijl en de degelijke inhoud, welke men hierin aantreft, kenmerken evenzeer zijne „Reflexions on war (1802)” en „The sentiments proper to the present crisis (1803)”. In November 1804 werd hij door eene zielsziekte aangetast, zoodat hij zijn leeraarsambt moest nederleggen, doch na verloop van eenige jaren volgde zijne herstelling, waarna hjj zich naar Leicester begaf, om er zich aan het hoofd te plaatsen van de gemeente der Baptisten.

Na dien tijd schreef hij weinig meer dan bijdragen in de „Eclectic Review”.

Eene lijkrede op prinses Charlotte (1817) wekte door verhevenheid van inhoud en sierlijkheid van vorm de algemeene bewondering. De weg tot de hoogste kerkelijke waardigheden stond voor hem open, bijaldien hij de geloofsartikelen der heerschende Kerk wilde onderteekenenen, waartoe hij echter niet genegen was.

In 1826 ging hij naar Bristol, waar hij tot aan zijn dood onvermoeid werkzaam bleef. Hij overleed den 21sten Februarij 1831.

De werken van dezen welsprekenden man zijn in 1831 tot 1833 en later bij herhaling in 6 deelen uitgegeven.

< >