Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Fielding

betekenis & definitie

Fielding (Henry), een voortreffelijk Engelsch romanschrijver, geboren den 22sten April 1707 op Sharpham-Park in Somersetshire, behoorde tot het geslacht der graven van Denbigh, die van de Habsburgers afstammen. Hij bezocht de school te Eton en de hoogeschool te Leiden, waar hij in de regten studeerde, en keerde vervolgens terug naar Londen, waar hij tooneelstukken schreef. Zijne eerste 2 stukken „Love in several masks” en „The Temple beau" vonden veel bijval, doch van zijne latere 28 blijspelen zijn, behalve „Tom Thumb”, slechts „The mock doctor" en „The intriguing chambermaid” eenigzins bekend gebleven. Eerst door het schrijven van zijn roman „Joseph Andrews (1742)” verwierf hij roem op het gebied der Engelsche letterkunde, en die roem klom door het uitgeven van zijne „History of Jonathan Wild”, — „Tom Jones (1750)’’, een type van uitstekenden, maar niet altijd kieschen humor — en „Amelia (1752)”.

Zijn levensloop was eene reeks van wisselingen ; losbandigheid maakte hem arm, en armoede vlijtig. Achtereenvolgens was hij werkzaam als tooneeldichter, als directeur van een schouwburg, als landbouwer, als zaakwaarnemer, als dagbladschrijver, en eindelijk als regter in zaken van policie, en uit zijne rijke ervaring ontleende hij de stof en de inkleeding van zijne romans, welke dientengevolge eene blijvende waarde hebben. Tot herstel zijner gezondheid begaf hij zich naar Portugal, schreef onder weg een „Voyage to Lisbon (1755)”, en overleed te Lissabon den 8sten October 1754. Zijne gezamenlijke werken zijn bij herhaling uitgegeven.

< >