Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Haersolte

betekenis & definitie

Haersolte is de naam van een aanzienlijk Overijsselsch geslacht. Arnold van Haersolte, geboren te Zwolle, was een uitstekend regtsgeleerde en overleed tegen het einde der 16de eeuw, terwijl zijn zoon Johan burgemeester van Zwolle werd.

— Rutger van Haersolte, een broeder van eerstgenoemde, werd geboren in 1528, was vervolgens burgemeester van Harderwijk, voorts lid der Staten-Generaal, en zag zich van wege Gelderland mede afgevaardigd naar Elizabeth, koningin van Engeland, om aan haar de heerschappij over Nederland op te dragen. Hij nam vervolgens zitting in den Raad van State, en overleed in 1585. — Zweder van Haersolte, een zoon van den voorgaande, was heer tot Haerst, Harsen en Zwaluwenburg, lid der ridderschap van Overijssel, landrentmeester, in 1639 drost van Salland, en in 1621 lid der Staten-Generaal. In laatstgenoemd jaar werd hij naar Denemarken afgevaardigd, om er een verbond te sluiten. In 1624 bragt hij een tot stand met den Keurvorst van Brandenburg, vernieuwde in het volgende jaar eene overeenkomst met Engeland, teekende in 1630 de alliantie met Frankrijk, en zag zich gedurig met belangrijke zendingen en onderhandelingen belast.

Hij had grooten invloed in ons Vaderland, en wist in 1631 te bewerken, dat de provinciën Utrecht en Overijssel een besluit namen, om prins Willem II met de ambten en waardigheden zijns vaders te bekleeden. Om die reden stond hij in groote gunst bij Frederik Hendrik. In 1639 was hij voorzitter der Staatsvergadering, en in 1643 werd hij door Overijssel afgevaardigd, om deel te nemen aan de onderhandelingen over den Munsterschen vrede. Die benoeming was echter vruchteloos, daar hij in 1644 overleed, — Rutger van Haersolte, een zoon van den voorgaande, was achtervolgens landrentmeester van Salland, drost van Lingen en later van Twente, welke laatste betrekking hij echter, wegens zijn grooten ijver voor de belangen van het Huis van Oranje, moest nederleggen. In 1660 werd hij drost van Salland, en ook nu spaarde hij geene moeite om Willem III tot stadhouder van Overijssel te doen benoemen. Dientengevolge beslisten de Staten van Holland, dat hij zich een jaar onthouden moest van de waarneming van het drostambt en tot 1674 van het voorzitterschap in de Statenvergadering van Overijssel. Hij overleed kort daarna. — Johan van Haersolte, heer van Kranenburg en burgemeester van Bolsward, zag zich in 1636 door Friesland afgevaardigd naar de vergadering der Staten-Generaal.

Ook werd hij curator der hoogeschool te Franeker. De Staten-Generaal zonden hem als gevolmagtigde naar Hamburg, naar den Koning van Zweden, naar den Koning van Polen en naar czaar Peter, en hij bleef tot 1703 ambassadeur aan het Russische Hof. Hij overleed in 1708. — Willem van Haersolte, geboren in 1721, was burgemeester van Hattem, buitengewoon raadsheer in het Hof van Gelderland, curator der Geldersche hoogeschool, ridder en kommandeur der Duitsche Orde, landdrost van de Veluwe, beoefende met ijver de geschied- en geslachtrekenkunde, en overleed in 1791. — Arent van Haersolte (een zoon van Rutger) werd in 1704 grietman van Barradeel, was in 1748 lid der Staten van Friesland, en overleed in 1760. — Anthonie Prederik Bobbent Fvert, baron van Haersolte, heer van Stavoren, was ontvanger-generaal van Gelderland, en werd in 1798 lid van het uitvoerend Bewind der Bataafsche Republiek, welke betrekking hij tot October 1801 bekleedde.

< >