Guillotine is de naam van het werktuig met eene valbijl, hetwelk gedurende de Fransche Omwenteling werd ingevoerd, om de ter dood veroordeelden te onthoofden. Het ontleent zijn naam aan den uitvinder, den geneesheer Joseph Jgnace Guillotin (geboren 1738, overleden 26 Mei 1814), en bestaat uit 2 door een dwarsbalk verbonden standers, tusschen welke zich in groeven een zwaar, scherp ijzer beweegt, hetwelk met kracht op den nek van den daaronder gelegden veroordeelde nederdaalt. De zekerheid en snelheid, waarop alzoo het hoofd van den romp gescheiden wordt, bezorgde aan dit werktuig de voorkeur boven het met de hand gezwaaide zwaard. Men meent, dat dit werktuig reeds door de Perzen was uitgevonden, terwijl zulke toestellen reeds vroeger bij verschillende volken van Europa in zwang waren.
In Italië was het sedert de 13de eeuw een voorregt van den adel, door zulk een werktuig, mannaia genaamd, te worden onthoofd. Koenradijn van Zwaben verloor in 1268 te Napels onder zulk eene valbijl het leven. In Duitschland bediende men zich reeds in de middeleeuwen van een dergelijk werktuig, waarbij echter het ijzer zijdelings door den hals van den veroordeelde gestooten werd. Men had er in Engeland, in Frankrijk en ook nog in de 18de eeuw in de Nederlandsche koloniën, waar zij tot teregtstelling der slaven dienden. Guillotin is derhalve niet de eerste uitvinder, maar hij heeft dat werktuig in Frankrijk weder ingevoerd. Als lid der Nationale Vergadering deed hij den 10den October 1789 het voorstel, dat de doodstraf op eenvoudige en tevens op de zachtste wijze mogt worden ten uitvoer gebragt, zonder daarbij evenwel van de wijze van teregtstelling gewag te maken. Eerst in het midden van 1791 bepaalde men, op voorstel van den afgevaardigde Felix Lepelletier, dat de doodstraf door onthoofding zou worden uitgevoerd. Toen de Wetgevende Vergadering de Constituante vervangen had, was nog niet beslist, welke wijze van onthoofden men zou aannemen, zoodat men van den secretaris van het collége van Heelmeesters, doctor Antoine Louis (geboren te Metz in 1723, overleden te Parijs in 1792), een gemotiveerd berigt verlangde omtrent de beste wijze van onthoofden.
Louis wees op de doelmatigheid der onthoofdingswerktuigen, welke te voren in Engeland in zwang waren geweest, en drong aan op het gebruik van een dergelijken toestel. Daarop nam de Vergadering den 20sten Maart 1792 in dien geest een besluit, hetwelk den 25sten van die maand door den Koning bekrachtigd werd. Een Duitsch werktuigkundige, Schmitt genaamd, vervaardigde op last van den minister Roland onder het opzigt van Louis zulk een werktuig. Den 19den werden daarmede proeven genomen op lijken, en het bleek, dat de toestel aan de verwachtingen beantwoordde. Men plaatste dien op het Grève-plein, en de eerste, die daaronder het hoofd verloor, was een straatroover, Nicolas Jacques Pelletier genaamd (25 April 1792).
In den beginne noemde men dat werktuig naar den eigenlijken uitvinder Louisette of Petit Louison, — weldra echter werd er de naam aan verbonden van den geneesheer, die daaromtrent de eerste voordragt gedaan had, en men noemde het — ook officieel — guillotine. Omdat evenwel de mannen van het Schrikbewind er misbruik van gemaakt hebben, zijn aanvankelijk ongegronde vooroordeelen tegen haar ontstaan. Later heeft men haar verbeterd en in onderscheidene Duitsche Staten ingevoerd. In ons Vaderland is zij na de afschudding van het Fransche juk eene vreemdelinge gebleven, en thans, na de afschaffing der doodstraf, komt zij gelukkig niet meer te pas.