Gordianus is de naam van 3 Romeinsche keizers. De eerste van deze was Marcus Antonius Gordianus I, afkomstig uit een aanzienlijk geslacht. Hij onderscheidde zich door letterkundige kennis en bekleedde, nadat hij als aedilis het volk op luisterrijke gladiatorengevechten vergast en daarna het praetorschap waargenomen had, tot 2-maal toe de waardigheid van consul, eenmaal onder Caracalla en andermaal onder Alexander Severus. Deze laatste benoemde hem tot proconsul der provincie Afrika.
Door zijn bestuur verwierf hij er de toegenegenheid der ingezetenen, en toen de wreede procurator van keizer Maximinus door zaamgezworenen vermoord was, benoemden deze in 238 na Chr. den reeds 80-jarigen Gordianus met zijn zoon Marcus Antonius Gordianus II tot keizers. De Romeinsche Senaat erkende beiden en verklaarde Maximinus, die in Pannonië toefde, een vijand van den Staat. Door Capellianus echter, den stadhouder van Mauritanië, werd Gordianus II vóór Carthago overwonnen. Hij sneuvelde in den strijd op 46-jarigen ouderdom, en Gordianus I bragt op dat berigt zich zelven om het leven, nadat hij niet veel langer dan eene maand keizer was geweest. Zijn kleinzoon Marcus Antonius Gordianus III, vermoedelijk de zoon zijner dochter, werd nu te Rome, op verlangen des volks, aan de beide tegenkeizers van Maximinus, namelijk Pupiénus Maximus en Balbinus, als caesar toegevoegd en nog in hetzelfde jaar, nadat de laatstgenoemde 3 door hunne eigene soldaten waren vermoord, door de praetoriaansche benden tot Augustus uitgeroepen. Onder geleide van zijn uitmuntenden schoonvader Misitheus, praefect der praetorianen, trok hij in 242 in Azië te velde tegen de Perzen, die onder Sapor Mesopotamië veroverd en een inval in Syrië gedaan hadden. Het door deze bedreigde Antiochia werd door Gordianus ontzet; de Perzen moesten uit Syrië en over de Euphraat terugtrekken, en Gordianus was gereed, om in hun land te vallen, toen Misitheus overleed. Zijn opvolger Philippus wist de ontevredenheid van het leger tegen den jeugdigen Keizer gaande te maken, werd dezen als ambtgenoot toegevoegd en deed hem in het begin van 244 ombrengen, waarna hij zich meester maakte van den troon.