Globuline is eene eiwitstof, die met gewoon eiwit veel overeenkomst heeft en zich ten bedrage van 36% in de kristallen van het oog bevindt. Zij wordt bij 73° C. eene melkachtige vloeistof, en stolt bij 93° C. tot eene harde massa. Zij slaat neer uit eene waterachtige oplossing door koolzuur, maar deze neerslag lost dadelijk weer op, wanneer men er zuurstof doorleidt.
Voegt men bij eene globuline-oplossing een droppel verdund azijnzuur, dan verkrijgt zij een opalisérend voorkomen en stolt reeds bij 50° C. Bij het stremmen van zuivere globuline wordt de waterachtige vloeistof zuur, en wanneer men bij de oplossing van globuline een weinig melksuiker voegt, dan stremt zij door leb, evenals kaasstof. Onder bepaalde voorwaarden kan men globuline, evenals caseïne, in een gekristalliseerden toestand bekomen. De geconcentreerde globuline-oplossing in de kristallens dient blijkbaar tot eene lichtbrekende vloeistof, en de rangschikking der lagen van de lens, zoodat de binnenste eene meer gecontreerde oplossing bevatten dan de buitenste, dient ongetwijfeld tot het verhoeden van de kleurschifting.
