Giraffe is een naam van Arabischen oorsprong en bij verbastering uit het woord jirafet ontstaan. Daardoor wordt een in Afrika, vooral in Egypte, Ethiopië en Abessinië te huis behoorend, herkaauwend, tweehoevig zoogdier aangeduid. De giraffe is met haar langen hals hooger dan de olifant en het kameel, — ja, zij bereikt aan de voorzijde eene hoogte van nagenoeg 6 en van achteren eene hoogte van nagenoeg 3 Ned. el. Hare huid is gevlekt als die van den panther, doch de vlekken zijn grooter en verder van één.
Op het voorhoofd dragen het mannetje en het wijfje 3 korte, kegelvormige, met haar bedekte, hoorn vormige uitwassen, welke men als een niet ontwikkeld gewei kan beschouwen. De giraffe is zeer schuw en gemakkelijk te temmen; zij voedt zich met bladeren en takken, — vooral met Afrikaansche Mimosa-planten. In tammen staat nuttigt zij hooi, mangel wortels, uijen, maïs, tarwe en gerst. Julius Caesar bragt in het jaar 46 vóór Chr. de eerste levende giraffe naar Europa. Thans vindt men er in alle dierentuinen, waar zij zeer goed in het leven blijven, zoo men ze slechts tegen koude en vochtigheid beveiligt.
