Geitenbaard (Spiraea Ulmaria L.) of moeras spiraea is de naam eener plant, die op vochtige, schaduwrijke plaatsen nagenoeg in geheel Europa en ook in ons Vaderland groeit. Zij behoort tot de familie der Rosaceae en onderscheidt zich door een regten, vertakten, onbehaarden, gestreepten, roodachtigen stengel, die nagenoeg een Ned. el hoog wordt, door afwisselende, afgebroken gevinde, van onder min of meer grijze en viltige bladeren, van welke de bovenste veel grooter dan de overige en 3tot 5-deelig zijn, met dubbel gezaagde randen, en door talrijke witte bloemen, tot eindelingsche, pluimvormende bloemtuilen vereenigd. Daar deze eenigzins op de sik eener geit gelijken, heelt de plant hieraan haren naam ontleend.
Het geheele geslacht (Spiraea) heeft zijn naam ontvangen van de spiraalsgewijze omkronkeling der kokervruchtjes. De wortels van den geitenbaard hebben een zamentrekkend vermogen en waren voorheen in de geneeskunde in gebruik. Zie voorts onder Spiraea.