geitenbaard
(1903) (scheldw.) iemand met een lelijke lange baard. • In deze taal heet de geit in sommige streken geiss, maar meestal eiege en het jong heet zicklein, dat eiege, mhd. eige, ohd. ziga zal wel nader met de benaming sik in verband staan, dan het kinversiersel, dat bij vele dieren, maar ook bij menschen voorkomt en terwijl er scheldna...