Gardenia Mlis is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Rubiaceën. Het onderscheidt zich door paarsgewijs vereenigde steunblaadjes, door eene 5tot 10-deelige bloemkroon, door een éénhokkig vruchtbeginsel met wandstandige zaaddragers en door eene niet-openspringende, besachtige vrucht. Voorts heeft dit geslacht eene met het vruchtbeginsel zamengegroeide kelkbuis met getanden zoom, eene trechtervormige bloemkroon met een uitgespreiden zoom, en met 5 tot 10 ongesteelde, in de keel aangehechte helmknoppen. De stijl is onverdeeld, en de veelzadige bes door den kelkrand gekroond.
Het omvat boompjes en heesters, die in de warme en de gematigde gewesten van Azië groeijen; zij dragen tegenoverstaande, zelden kransvormig gerangschikte bladeren en witte of geelachtige, meestal welriekende, alleenstaande, eindelingsche of okselstandige bloemen. G. florida L. is een ongedoomde heester met elliptische, spits toeloopende, lederachtige bladeren en, wegens hare bloemen, wier geur op dien van jasmijn gelijkt, in indië, China en Japan zeer in trek. De Chinezen gebruiken het sap der bessen tot het roodverwen van papier, waarmede zij de theekisten bedekken. Die kleurstof is zeer vast en zonder eenigen reuk, zoodat de thee er niet door benadeeld wordt. Ook bezigt men in Japan dat sap tot het kleuren van aardewerk. G. grandiflora Lour. levert uit hare bessen de verwstof, die onder den naam van wongski in den handel voorkomt, — en het sap van G. campanulata Bl. beschouwt men in indië als een laxérend en wormdrijvend middel.
