Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Fugger

betekenis & definitie

Fugger is de naam van een vorstelijk en grafelijk geslacht in Zwaben. De stamvader Johannes Fugger was meester-wever te Graben niet ver van Augsburg, en zijn oudste, evenzoo genoemde zoon, die in laatstgemelde stad het burgerregt verkreeg, overleed er in 1409. — Zijn zoon Jacob deed als koopman groote zaken en stierf den 14den Maart 1469.— Zijne zonen Ulrich (♰ 1500), Georg (♰ 1506) en Jacob (♰ 1525) werden door Keizer Maximiliaan I in den adelstand opgenomen en ontvingen van hem het graafschap Kirchberg en de heerlijkheid Weissenhorn tot onderpand voor 70000 goudguldens. — De zonen van den voorlaatste, Raimund (♰ 1535) en Antonius (♰ 1560) genaamd, waren de stichters der twee thans nog bloeijende hoofdlijnen van het stamhuis. Zij werden den 14den November 1530 door Karel V tot graven en baanderheeren verheven, en ontvingen voormelde verpande goederen in erfelijken eigendom. — Graaf Anselm Maria Fugger, geboren in 1766 en overleden in 1821, werd door Keizer Frans II den lsten Augustus 1803 met zijne mannelijke nakomelingen, volgens het regt van eerstgeboorte, in den stand der rijksvorsten opgenomen, maar hij onderwierp zich in 1805 aan het oppergezag der kroon van Beijeren.

Dit geslacht heeft zich eeuwen lang onderscheiden door grooten rijkdom. Toen Karel V te Augsburg den rijksdag bijwoonde, logeerde hij er in het prachtig huis van Antonie Fugger aan de Wijnmarkt, en toen deze overleed, liet hij enkel aan geld zes millioen gouden kroonen na. De vorsten, vooral zulke die geld noodig hadden, verhoogden door hunne gunsten den luister ven het stamhuis, en de Fuggers beijverden zich om op het gebied van kunst en wetenschap zoo veel goeds te bevorderen als door de kracht van het geld geschieden kon. Ook aan weldadige inrigtingen legden zij veel ten koste, en thans nog vindt men te Augsburg de „Fuggerei”, eene verzameling van 108 woningen, door leden van dat geslacht ten behoeve van geringe burgers gebouwd.

< >