Füger (Friedrich Heinrich), een Duitsch historieschilder, geboren te Heilbron den 8sten December 1751, oefende zich te Stuttgart in de schilderkunst, doch begaf zich weldra naar Halle, om in de regten te studéren. Hij keerde echter terug tot zijn eerste plan en ging naar Dresden en toen naar Weenen (1774), van waar hij met een jaargeld van Maria Theresia naar Rome vertrok. Hier toefde hij 7 jaar, en ging in 1782 naar Napels, waar hij in de boekerij van Koningin Caroline te Caserta 8 fresco’s schilderde, benevens een fraai portret dezer vorstin. in 1784 ging hij als vice-directeur der schilderschool naar Weenen, bekleedde er het hoogleraarsambt, en overleed den 5den November 1818.
Na zijn terugkeer in Weenen bepaalde hij zich bij het schilderen van miniatuur-portretten, en vervolgens bij het schilderen in olieverf. Van zijne historiestukken noemen wij: „Prometheus, die het vuur van den hemel haalt”, — „Orpheus, die Pluto om den terugkeer van Eurydice smeekt”, — „Dido op den brandstapel”, — „Adam en Eva bij het lijk van Abel”, — „Het vonnis van Junius Brutus over zijne zonen”, — en „De dood van Virginia”. Zeer fraai zijn vooral van hem een 20-tal teekeningen, behoorende bij den „Messias” van Klopstock.
