Elft (Ckipea alosa L.) is de naam van een visch uit de afdeeling der beenige visschen (Osteacanthi), uit de orde der weekvinnigen (Malacoptorigii), uit de groep der buikvinnige weekvinnigen (M. adominales), en uit de familie en het geslacht der haringen (Clupea), zich onderscheidende door een beschubd lichaam, eene rugvin op het midden van den rug boven de buikvinnen en een kleinen bek.
De elft heeft geene tanden, eene uitgesneden bovenkaak en eene onregelmatige zwarte vlek achter de kieuwen. Hij wordt wel eens eene Ned. el lang. Een groot gedeelte van het jaar brengt hij door in de Middellandsche Zee en in de Noordzee, om in het voorjaar de rivieren op te zwemmen, om kuit te schieten. Hij is dan zeer vet en uitnemend geschikt om gegeten te worden, daar hij zoowel in verschen als in gerookten staat veel overeenkomst heeft met zalm. In de monden der rivieren wordt hij, vooral in April, in menigte gevangen.