Echtermeijer (Ernst Theodor), een Duitsch schrijver, geboren te Liebenwerda in 1805, studeerde te Halle in de regten en te Berlijn in de wijsbegeerte en letteren. Eerst werd hij leeraar aan het gymnasium te Zeitz en in 1831 hoofdleeraar aan het Paedagogium te Halle. Tien jaar later vertrok hij naar Dresden en overleed aldaar in 1844.
Hij stichtte met Arnold Rüge de „Hallische Jahrbücher” en den „Deutschen Musenalmanach”. Met Moritz Seyffert gaf hij eene „Anthologie aus neueren lateinischen Dichtern (1834, 2 dln)” in het licht, alsmede „Carmina aliquot Goethii et Schilleri latine reddita (1833), — voorts met Henschel en Simrock „Quellen des Shakspeare in Novellen, Märchen und Sagen (1831, 3 dln)”, — terwijl zijne „Mustersammlung deutschen Dichter (1858, 10de uitgave)” grooten bijval vond.