Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Ebionieten

betekenis & definitie

Ebionieten is de naam van eene Christelijke secte, die in de 2de eeuw door de Algemeene Kerk als eene kettersche veroordeeld werd. Hare leden waren van Israëlietische afkomst en handhaafden de bepalingen der Wet van Mozes (de besnijdenis, de sabbatsviering en de spijsgeboden), terwijl zij de gevoelens van Paulus omtrent de aanspraak der Heidenen op het Evangelie en mitsdien vele schriften des Nieuwen Testaments verwierpen. Hun naam is afkomstig van het Hebreeuwsche woord ebionim, hetwelk behoeftigen beteekent, — welke naam hun vermoedelijk werd toegekend door hunne tegenstanders, terwijl zij zelve zich Nazaraeërs noemden. Het Ebionismus schijnt tot de oudste vormen van het Christendom te behooren, doch van zijne geschiedenis weten wij weinig.

Bij de Christenen uit de Joden vindt men in het midden der tweede eeuw eene gestrenge en eene meer gematigde rigting. De aanhangers der eerste wilden het volbrengen van de voorschriften der Wet ook aan de Christenen uit de Heidenen opleggen, ’t geen die der tweede alleen noodig oordeelden voor de Christenen van Israëlietische afkomst. Bij het toenemend gezag der Algemeene Christelijke Kerk werden laatstgemelden allengs daarin opgenomen, terwijl eerstgemelden met des te grooter hardnekkigheid aan hunne beginselen vasthielden. Zij handhaafden de Wet van Mozes en vooral de eenheid van het Opperwezen, zoodat zij den „Zone Davids” niet met de Algemeene Christelijke Kerk als den „Zone Gods” wilde erkennen. Zij beschouwden Jezus als den zoon van Jozef en Maria, op wien bij den doop de geest van God nederdaalde. Intusschen vond ook de leer der geboorte van Jezus uit eene maagd en die der ontvangenis door den Heiligen geest aanhangers bij de Ebionieten, alsmede het gevoelen, dat in Jezus een engel of aartsengel gestalte had verkregen of de ware propheet, die reeds in het ligchaam van Adam aanwezig en aan de aartsvaders en aan Mozes geopenbaard was.

Deze denkbeelden schijnen zij aan de Esseërs te hebben ontleend, alsmede die omtrent de verwerping der bloedige offeranden en de onderscheiding tusschen echte en onechte bestanddeelen van het Oude Testament. Van de boeken des Nieuwen Verbonds, die eerst in het belang en volgens de zienswijze der Algemeene Christelijke Kerk na het midden der 2de eeuw tot canon zijn zamengevoegd, erkenden zij slechts het Evangelie van Matthaeus en de Openbaring van Johannes als gezaghebbend, terwijl zij de leer van Paulus verwierpen. Het Ebionismus hield het langst stand in Rome en Klein-Azië, en vooral in Palaestina en Syrië, waar de Christenen uit de Joden afgezonderd van de overige Christenen leefden. Tegen het einde der 4de eeuw kwamen zij meer in aanraking met de leden der Algemeene Christelijke Kerk. Zij waren toen in 2 partijen verdeeld, namelijk die der gewone (Phariseeuwsche) en die der Esseensche Ebionieten, welke laatsten den oever der Doode Zee bewoonden. Zij verdwenen echter in den loop der 4de en 5de eeuw uit de geschiedenis.