Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Dadelpalm

betekenis & definitie

Dadelpalm (Phoenix L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Palmen. Het omvat palmboomen van zeer verschillende hoogte met vindeelige bladeren en tweehuizige, in kolven geplaatste, door eene ruwescheede omhulde bloemen. De 3 bloembladen der mannelijke bloemen zijn eirond en eenigzins puntig, — die der 6 vrouwelijke afgerond. De eerste hebben 6 meeldraden, wier helmknopjes aan korte helmdraden bevestigd zijn, en de tweede een vruchtbeginsel, waaruit zich eene vleezige hes met rolronde, overlangs gegroefde, met hoornachtig kiemwit voorziene zaden ontwikkelt.

De gewone dadelpalm (P. dactylifera L., zie bijgaande afbeelding) is een statige boom, die bij eene hoogte van ruim 20 een omvang van 3 Ned. el bereikt. De overblijfselen van de telken jare afgekapte bladribben geven den stam een ruw en gehavend voorkomen, en zijne fraaije kroon telt 40 tot 80 vindeelige bladeren, die eene lengte hebben van 3 Ned. el. De mannelijke bloemkolven van zulk een boom dragen wel eens, ten getale van 8, omstreeks 100000 bloemen, die klein en geelachtig wit zijn en uit een schotelvormigen kelk en 3 bloembladen bestaan. Het aantal vrouwelijke bloemkolven is minder groot, en iedere kolf draagt omstreeks 200 vruchten. Deze, onder den naam van dadels bekend, zijn eenzadige besvruchten, wier vleezig gedeelte, in sommige gewesten algemeen als voedingsmiddel gebruikt wordt. De dadelpalm wordt meer dan 2 eeuwen oud en groeit in het zuidwesten van Azië en in de noordelijke helft van Afrika. Hij levert eene kostelijke verkwikking aan den reiziger, die de oasen van laatstgenoemd werelddeel bezoekt, terwijl zijne kernen voedsel verschaffen aan het kameel. Van ouds heeft men er bij den tweehuizigen dadelpalm de kunstmatige bevruchting in toepassing gebragt door mannelijke bloemkolven nabij de vrouwelijke op te hangen.

Van de vruchten van den dadelpalm bereidt men ook eene soort van stroop, en uit het sap van den stam eene soort van palmwijn, terwijl de jonge bladeren en bloemkolven als groente worden genuttigd. De stammen gebruikt men tot balken en de bladeren tot het vervaardigen van mand- en vlechtwerk, terwijl men eindelijk van de zaadkernen een surrogaat van koffij maakt. Bowring vermeldt, dat in Egypte van 2 millioen dadelpalmen belasting betaald wordt, en dat een grondeigenaar hem mededeelde, dat hij 5000 palmboomen gepoot had, die na verloop van 8 jaar omstreeks 9 gulden ieder zouden opbrengen. De palmboomen van Cairo zijn beroemd, en volgens Vogel voorziet de palmboom in Fezzan en Tripoli in velerlei behoefte. Palmboombladeren en palmboomhout dienen er tot bouwstof voor huizen en hutten, en dadels vormen er het voedsel voor menschen en dieren.

Die boomen zijn er trouwens in verbazend aantal aanwezig: toen Abd-el-Gelil in 1829 Sokna belegerde, deed hjj, om de bewoners tot de overgave te dwingen, in 7 dagen ongeveer 43000 palmboomen in de tuinen omhakken, en er bleven nog 70000 over. Deze dadelpalm zou niet in zoo grooten getale voorkomen, indien hij geene nieuwe stammen aan de wortels van den moederstam deed ontstaan, zoodat men deze wel eens door 5 vruchtdragende loten omringd ziet. Merkwaardig is het, dat hij op Curaçao welig tiert en op de Soenda-eilanden niet voorkomt. — Andere soorten zijn Ph. reclinata Jacq. in het zuiden van Afrika, — Pb. slyvestris Roxb. in Bengalen, wiens sap veel suiker oplevert, — Ph. farinifera W., wiens stam een smakelijk zetmeel bevat enz. Den dadelpalm vindt men ook in het zuiden van Europa, namelijk tusschen Genua en Nizza, te Elche in Spanje en vooral in Griekenland in de omstreken van Athene, maar hij draagt in ons werelddeel geene rijpe vruchten.