Copaïfera L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Caesalpinieae; het onderscheidt zich door een 4-deeligen kelk, 10 meeldraden en eene gesteelde, lederachtige, langwerpigronde peul met eivormige zaden. Het omvat een aantal boomen met oneven-gevinde bladeren en in trossen geplaatste bloemen. Door insnijding in den bast dier boomen verkrijgt men den bekenden copaïva-balsem.
Tot de soorten, die in dit opzigt het belangrijkst zijn, behooren C. multijuga Hayne uit Para, — C. Langsdorfii Desf. en C. coriacea Mart. uit St. Paulo, en C. Jaquinii uit Venezuéla en de Antillen. — Genoemde balsem is geel van kleur, dikvloeibaar als olie, onoplosbaar in water, doch oplosbaar in alkohol, aether, vette en aetherische oliën, — voorts geurig, bitter van smaak, en hij heeft een soortelijk gewigt van 0,94. Hij levert met 1/3de kali-loog eene heldere zeep, die in alkohol van 90—75°/0 volkomen oplost. — In den handel onderscheidt men Braziliaanschen en West-Indischen copaïvabalsem; de eerste is minder dikvloeibaar en helderder van kleur. Deze balsem bevat copaïva-olie en copaïva-zuur. De eerste verkrijgt men door destillatie ten bedrage van 40 tot 80%; zij bevat geene zuurstof, is waterhelder, heeft een soortelijk gewigt van 0,88 tot 0,96, kookt bij 245 tot 260° C., riekt specerijachtig, heeft een scherpen smaak, lost op in 2,5 deelen absoluten alkohol en vermengt zich in alle verhoudingen met alkoholvrijen aether en zwavelkoolstof. Zwavel, phosphorus en iodium lossen er in op, chloor wordt er door opgelost, met zwavelzuur en salpeterzuur levert zij eene harsachtige zelfstandigheid, en vormt met chloorwaterstof eene kristalliseerbare en eene vloeibare verbinding. — Het copaïva-zuur kristalliseert gemakkelijk, wordt door trekking van den balsem met ammonia verkregen, lost op in alkohol, aether en oliën, en wordt door zwavelzuur en salpeterzuur ontleed.
Deze balsem wordt dikwijls vervalscht. Eene bijvoeging van terpentijn is bij verwarming kenbaar aan den reuk. Vette oliën, met uitzondering van ricinus-olie, blijven onopgelost achter , wanneer men den balsem omschudt met 8 deelen alkohol van 90%. Wordt zuivere copaïva-balsem met water gekookt, dan laat hij eene vaste, brooze harssoort achter, en als men eenige droppels op ongelijmd papier boven de vlam laat verdampen, laten zij eene zuivere harsvlek achter, die met geen olieachtigen rand omgeven is. Men gebruikt dien balsem in de geneeskunde, vooral bij venérische kwalen, en hij dient tevens tot bereiding van vernis en van doorschijnend papier.