Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Conservatief

betekenis & definitie

Conservatief of behoudend zou in ’t gebied der staatkunde eigenlijk uitsluitend moeten heeten hij, die uit beginsel vasthoudt aan bestaande staatsvormen en maatschappelijke toestanden, en zulks in onderscheiding van de liberalen, die de bestaande toestanden voortdurend door in hun oog betere wenschen te vervangen, — van de radicalen, die de maatschappij onverwijld in haar geheel verlangen te vervormen en te vestigen op de grondslagen , die naar hunne meening de ware zijn, — van de reactionairen, die de bestaande toestanden tot vroegere willen terugbrengen, enz. Klemt bij deze inzigten een conservatief zich vast aan de bestaande instellingen omdat deze hem voordeelen of voorregten opleveren, welke bij eene wijziging alligt zouden verloren gaan, zoo verdient hij den naam van oneerlijk staatsburger ten volle; doch doet hij zulks, omdat hij die instellingen naar overtuiging beter acht dan eenige andere, dan mogen ook andersdenkenden hem zijn regt op achtingswaardigheid niet ontzeggen. Dergelijke uit volle overtuiging handelende conservatieven nu zijn nog vooral talrijk in een land als Engeland, waar de staats-instellingen van ouds op een vrijzinnigen grondslag rusten.

Gaandeweg heeft zich trouwens in onze begrippen nopens ’t geen men door conservatief verstaat, eene aanmerkelijke wijziging voorgedaan, daar ook zij, die naar ontwikkeling en verbetering haken, mits bij enting op het bestaande, tegenwoordig vrij algemeen tot de conservatieven gerekend worden, al mogen zij met regt zichzelve even goed als die liberalen, welke minder beducht voor ontwrichting van 't maatschappelijk geheel, zich niet er in kunnen vinden doorgaand op het bestaande voort te bouwen, doen gelden als vrijzinnig in denken en in streven. Juist die schakering in beginselen werkt intusschen door onderlinge wrijving heilzaam op de ontwikkeling der maatschappij, en evenzeer als bij gemis van teugel de minder bedachtzame hervormers alligt door den vang zouden kunnen gaan en door overhelling tot socialistische en communistische begrippen noodlottig op de maatschappelijke orde werken, — evenzeer zou het bij een gemis aan tegenwigt zeer spoedig kunnen gebeuren, dat de conservatieven zich meer en meer door te duchten bezwaren lieten afschrikken van een werkzaam streven naar veredeling van den maatschappelijken toestand — het zoo kunstig gewrocht van eeuwenlange ontwikkeling van alles, door alles en met alles, — en zoodoende een tijdperk van stilstand deden ontstaan, als bij de Chinézen, dat door ons Westerlingen niet dan al te regtmatig met kracht veroordeeld wordt.

< >