Caspiae portae, Caspiae pilae of Caspische poorten, is de naam van een bergpas in het Caspisch gebergte tusschen Arménië en Medië aan de ééne, en Parthië en Hyrcanië aan de andere zijde.
Die bergpas, thans Chawar en Firoez-Koh geheeten, was door eene aardbeving in de rotsen gescheurd, door menschenhanden in een bruikbaren weg herschapen, en door de Perzen met ijzeren poorten gesloten en door eene bezetting verdedigd. Die poorten werden tevens beschouwd als een merkwaardig grenspunt, zoodat de aardrijkskundigen van dien tijd vandáár af de afstanden berekenden.