Brienen (Van) is de naam van een adellijk Geldersch geslacht van Franschen oorsprong. Tot de leden van dat geslacht behooren :
Abraham van Brienen, geboren te Utrecht in 1606. Hij studeerde te Keulen, werd tot priester gewijd en was vervolgens werkzaam als pastoor te Langer-Aar, aan de Geertekerk te Utrecht, als bijzitter der vicarissen en als onder-vicaris van den bisschop. Tot 2-maal toe volbragt hij met Jacob de la Torre eene reis naar Rome, en werd tot doctor in de godgeleerdheid en tot Pauselijk pronotaris verheven. In 1662 werd hij raadsheer van den Pauselijken vicaris Johannes van Neercassel, en overleed te Utrecht den 19den September 1683. Hij heeft onder den naam van Abraham van der Mat onderscheidene meditatiën uitgegeven, die bij herhaling gedrukt zijn.
Willem Jozef van Brienen, heer van de Groote Lindt, Dordtmondt en Stadt. Deze was onder de regering van Lodewijk Napoleon hier te lande adjunct burgemeester van Amsterdam, kamerheer des Konings en honorair lid van den Staatsraad; ook ontving hij het commandeurskruis der orde van de Unie. Bij de inlijving van ons Vaderland in Frankrijk was hij lid der commissie, opgeroepen naar Parijs, om de zaken te regelen. Hij werd daarna maire van Amsterdam en heeft in die betrekking veel gedaan, om de instellingen der hoofdstad voor verval en ondergang te bewaren. Napoleon I benoemde hem tot ridder van het Legioen van Eer en tot baron van het Keizerrijk. In 1813 was hij van oordeel, dat men den ongelukkigen toestand van ons Land ter kennis moest brengen van de Fransche regering, en hij begaf zich met Anthonius Warin, lid van het gemeentebestuur, naar Parijs. Daar zijn verlangen bekend was geworden, werd hij niet ten gehoore toegelaten, en hij bevond zich nog in Frankrijks hoofdstad, toen de omwenteling in ons Vaderland een aanvang nam. Van Brienen beijverde zich, om aldaar de belangen van zijne landgenooten te behartigen, en eerst na den 31sten Maart 1814 kon hij herwaarts terugkeeren. Hij werd in laatstgenoemd jaar lid der Staten van Holland en lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, en overleed den 10den October 1839. — Ook zijn zoon Arnold Willem van Brienen van de Groote Lindt werd later lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal, — voorts commandeur der orde van den Nederlandschen Leeuw, ridder met de ster van de orde der Eikenkroon, officier van de orde van het Legioen van Eer en ridder van de Koninklijke orde der beide Siciliën.
Gijsbert Karel Rutger Reinier van Brienen van Ramerus, geboren te Amersfoort den 28sten October 1771. Hij was ten tijde van koning Lodewijk kolonel van de Nationale garde te Amsterdam, onderscheidde zich bij de omwenteling van 1813 door moed en beradenheid en handhaafde met zijne nationale garde te midden der losgebarstene hartstogten de orde. Koning Willem I benoemde hem tot generaal en tot commandeur der Militaire Willems-orde. — Zijn zoon Jean Anne van Brienen van Ramerus, geboren te Amsterdam, den 26sten October 1800, was een verdienstelijk genie-officier, die zich beijverd heeft om bij het uitbarsten van de Belgische onlusten de vesting Bergen-op-Zoom in verdedigbaren staat te brengen. Hij klom op tot den rang van majoor, werd ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw, en overleed te Nijmegen den 21sten Julij 1854. Een aantal stukken en aanteekeningen omtrent ’s lands verdediging zijn daarna, op zijn verlangen, het eigendom geworden des Rijks.