Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Briefgeheim

betekenis & definitie

Evenals de persoonlijke vrijheid om zich te bewegen, en de onschend­baarheid der woningen tegen het indringen van vreemden door de bepalingen der wet beschermd en gehandhaafd worden, zoo is er ook eene bepaling in de Nederlandsche Grondwet, waardoor het geheim van de brie­ven zooveel mogelijk wordt gewaarborgd. “Het geheim der aan de post of andere openbare in­stelling van vervoer toevertrouwde brieven is onschendbaar, behalve op last des regters, in de gevallen in de wet omschreven.”

De ambtenaar der post of van eene andere dáár bedoelde instelling, die zich aan het openen of terughouden van de ter vervoer toevertrouwde brieven schuldig maakt, wordt volgens de bepalingen van het Wetboek van Strafregt gestraft. Dergelijke strafbedreiging bestaat er voor de ambtenaren der telegrafie. ’t Vervoer van brieven tegen vracht of belooning is in ons land een monopolie, den Staat alleen voorbehouden; inbreuk op dat mono­polie is op zichzelf een strafbaar feit. Het openbreken en terughouden van brieven door andere personen dan staats-ambtenaren kan strafbaar worden, maar is het niet altijd. De gevallen, waarin op last van den regter brieven in beslag genomen, geopend of aan­gehouden kunnen worden, zijn omschreven in het Wetboek van Strafvordering.

Op aanvraag van den Officier van Justitie kan de regter-commissaris in strafzaken magtiging bekomen van de regtbank tot het nemen van één dier maatregelen.In een bevel tot huiszoeking, van de regt­bank uitgegaan, is eene magtiging tot het onderzoeken van brieven en papieren nog geenszins opgesloten; een afzonderlijk ver­lof is daartoe noodig. Voorzorgsmaatregelen zijn er voorgeschreven, dat de verdachte of beschuldigde niet noodeloos worde gestoord in het genot van een zijner heiligste en teederste persoonsregten: het algemeen belang moet dringend eene dergelijke tusschenkomst van het staatsgezag eischen; en ook in de gevallen, waarin dit geoorloofd is, blijft de particulier tegen het openbaar maken der geheimen, in zijne brieven vervat, beschermd door de bepaling van het Strafwetboek: dat ieder, die door zijn stand of beroep gehei­men gewaar wordt, en deze openbaart zon­der noodzaak, met gevangenisstraf en boete gestraft wordt.

Brieven aan gefailleerde kooplieden geadres­seerd, moeten, op aanvraag der curators van het faillissement, aan deze ter hand gesteld worden.

< >