Een Duitsch schrijver, werd geboren te Hannover in 1777, studeerde te Göttingen eerst in de theologie en vervolgens in de geneeskunde , werd daarna hofmeester bij den Keur- prins van Hessen, in 1810 gouverneur van den Erfprins van Anhalt-Bernburg, trad in 1819 in Pruissische staatsdienst en werd in 1819 raadsheer bij het departement van eeredienst en onderwijs, bepaaldelijk belast met de belangen der volksschool.
Op eene reis door het zuiden van Duitschland omhelsde hij de R. Katholieke godsdienst en verloor zijne betrekking. Koning Friedrich Wilhelm verleende hem adeldom en benoemde hem tot voorzitter van het Collegie voor landhuishoudkunde , en in 1849 werd hij lid van den tweeden Pruissischen landdag. Hij overleed den 27ten Februarij 1858 te Grünhof in Pommeren. Hij heeft zich vooral bekend gemaakt door zijne heftige strijdschriften tegen Schleiermacher en voorts onderscheidene werken geschreven over den landbouw, het schoolwezen, de onderlinge betrekking van Kerk en Staat enz.