Bayrhoffer (Karl Theodor), hoogleeraar in de wijsbegeerte te Marburg, werd hier ter plaatse geboren in 1812, studeerde zoowel in zijne geboorteplaats als te Heidelberg in de staatswetenschappen en wijdde zich vervolgens aan de philosophie, weshalve hij naar Marburg terugkeerde, om er de lessen te hooren van Suadebissen en Sengler. Nadat hij zich alhier in 1835 gevestigd had, hield hij er voorlezingen over de wijsbegeerte van Hegel.
In 1838 werd hij er buitengewoon en in 1845 gewoon hoogleeraar. Aanvankelijk was hij met de theorie van laatstgenoemden wijsgeer ongemeen ingenomen; later poogde hij haar met de empyrie te verzoenen en hij gaf daarover in zijne “Beiträge zur Naturphiiosophie” belangrijke wenken. Hij legde zich vervolgens toe op de natuurlijke wijsbegeerte en was op godsdienstig gebied een ijveraar voor het Duitsch Katholicismus. Hierover schreef hij onderscheidene werken, maar tengevolge van eene académische redevoering over dat onderwerp werd hij geschorst.
In 1848 nam hij deel aan de beweging ten gunste der vrijheid. Tot lid en vervolgens tot voorzitter van het Parlement gekozen, stond hij aan de spits der oppositie. Later zag hij zich genoodzaakt, de wijk te nemen en in Amerika eene schuilplaats te zoeken.