Bayonnet, thans bij ons algemeen vervormd tot bajonet, is de naam van een wapen der infanterie, dat op den loop van het geweer wordt vastgemaakt en in den regel dient om te stooten. Het schijnt, dat dit wapen het eerst is uitgevonden door de Maleijers in Nederlandsch Oost-Indië en dat deze het met een houten uiteinde in den geweerloop staken, waarna het bij de Nederlandsche soldaten aldaar in zwang is gekomen.
In den tijd van Lodewijk XIV werd de bajonet algemeen ingevoerd bij de Fransche infanterie (1679), en Bayonne leverde reeds in 1663 de waarschijnlijk naar haar benoemde bajonetten zonder dat aan deze stad de eer der uitvinding toekomt.
Dit wapen bestaat uit de kling, den hals en de schaft. De kling was aanvankelijk slechts aan ééne zijde scherp, maar later werd zij tweesnijdend en eindelijk driekantig. Men vindt trouwens niet alleen nog regimenten jagers, wier zijdgeweer — doorgaans hartsvanger genaamd — op den buks geplaatst kan worden, om als bajonet dienst te doen, maar in de laatste jaren is men vooral in Frankrijk er op uit geweest, de sabel in plaats van eene bajonet aan den loop van het geweer te bevestigen. De kling heeft ook wel eene vlamvormige of heen en weêr gebogene gedaante.
De schaft is een holle cylinder, die het boveneinde van den geweerloop omsluit; zij is door middel van den hals met de kling verbonden. De werking van den stoot wordt door de buiging van den hals aanmerkelijk verzwakt, maar de bajonet blijft niettemin een geducht wapen. Het wordt hoofdzakelijk bij den bajonet-aanval gebruikt, welke bijna altijd met geslotene colonnes geschiedt. Zelden heeft zulk een aanval plaats tegen het front der cavalerie, omdat hierbij niet gevochten wordt man tegen man, maar man tegen man en paard.
In den laatsten tijd heeft men veel werk gemaakt van de bajonet-schermkunst, namelijk van de kunst, om zoowel tot aanval als tot verdediging het met eene bajonet gewapend geweer op de meest voordeelige wijze te gebruiken. Die kunst is tot een stelsel verheven door den Saksischen hoofdofficier Selmnitz, den 16den Junij 1838 te Dresden overleden. Oefeningen in die kunst, bestaande in het uitdeelen van stooten, in het afweren van aanvallen en in eene aanwending der beste wijze om zich tegen deze te dekken, zijn algemeen bij de Europésche legers ingevoerd.