Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Loop

betekenis & definitie

Loop (De) is het voornaamste gedeelte der draagbare vuurwapens, namelijk eene rolronde, hetzij van binnen gladde of met schroefdraden voorziene (getrokkene) buis van gesmeed ijzer, waarin de lading gebragt en ontstoken wordt.

De dikte neemt van de kamer (het onderste gedeelte) naar den tromp (het bovenste uiteinde) allengs af, maar moet aanmerkelijk genoeg blijven om de buis bestand te doen zijn tegen de werking van het ontploffend kruid. De voornaamste deelen van den loop zijn: De ziel, wier middellijn den naam draagt van kaliber; zij is bij getrokken loopen van 3 tot 12 trekken voorzien, wier helling afhankelijk is van de lengte van den loop en van de gedaante van het projectiel; de ruimte tusschen deze trekken noemt men de velden, — de staartschroef, die den loop van achteren sluit; zij is bij achterladers door eene andere inrigting overbodig gemaakt, — de haft tot bevestiging der bajonet, ook wel door den hertsvangerhaak vervangen, — de tromp of het voorste gedeelte, — het slagschoorsteentje, hetwelk echter bij de naaldgeweren ontbreekt, — en de viziermik. De lengte der geweerloopen bedraagt 1 tot 1,12 Ned. el. Ook heeft men loopen voor buksen, karabijnen en pistolen.

Men vervaardigt loopen van dunne ijzeren platen, die aan elkander geweld, om een cylinder gevouwen en op een daartoe ingerigt aanbeeld gesmeed worden. Daarna worden zij op kaliber geboord, van binnen regt gemaakt (gedresseerd), geslepen en op behoorlijke lengte afgesneden, — eindelijk al of niet van trekken voorzien, beproefd en gemerkt.