Babrius of Babrias, een Grieksch fabeldichter, die ten tijde van Augustus of Domitianus — volgens anderen in de 2de eeuw na Chr. — leefde, is de vervaardiger van een aantal fabelen, welke in menig opzigt die van Phaedrus overtreffen. Zij zijn in de middeleeuwen meermalen omgewerkt en onder den naam van “Fabelen van Aesopus” tot ons gekomen.
Eerst Bentley heeft daarin het oorspronkelijke werk van Babrius aangewezen. Hij en anderen hebben ook elders fragmenten van dien dichter ontdekt, en in 1844 vond een Griek, Minoïdes Mina genaamd, op den berg Athos een handschrift met 123 te voren onbekende fabelen van Babrius, welke door Boissonnade te Parijs (1844), door Orelli en Baiter te Zurich (1845), door Lachmann te Berlijn (1845) en door Erwin te Londen (1846) zijn uitgegeven.