Orelli (Johann Kaspar von), een uitstekend letterkundige, geboren te Zürich den 13den Februarij 1787, werd in 1813 hoogleeraar aan de cantonnale school te Chur, en in 1819 hoogleeraar in de welsprekendheid en uitlegkunde aan het Carolinum te Zürich, waar hij voorts aan de nieuwgestichte hoogeschool in het bezit kwam van een leerstoel voor de klassieke letterkunde.
Hij was met geestdrift bezield voor de onafhankelijkheid der Grieken, en de Hellenen schonken hem dientengevolge het Grieksche burgerregt. Hij overleed den 6den Januarij 1849. Tot zijne talrijke critische uitgaven van klassieke schrijvers behooren inzonderheid; „Horatius (1837-1838, 2 dln; 3de druk 1850-1852)”, — „Tacitus (1846-1847, 2 dln)”, — „Ciceronis opera (1826-1831, 4 dln; 2de druk, 1845-1864)”, met eene uitgave der Scholiasten (5de deel) en een „Onomasticon Tullianum (1836-1838, dln 5-8)”. Laatstgemelde geschriften bewerkte hij met Baiter. Met dezen en met Winckelmann leverde hij ook eene uitgave der werken van Plato (1839) in één deel.
Van zijne overige geschriften noemen wij: „Geschichtliche Darstellung der Reformation in der Schweiz und Bündten (1819)”, — „Rationalismus und Suprarationalismus (1822)”, — en „Collectio inscriptionum latinarum selectarum amplissima (1822, 2 dln)”, waar Henzen later nog een deel heeft bijgevoegd. — Zijn broeder Konrad, geboren te Zürich den 6den November 1788, werd aldaar in 1833 hoogleeraar in de wijsbegeerte, schreef o. a. het werk: „Spinoza’s Leben und Lehre (2de druk, 1850)”, en overleed te Zürich den 10den Julij 1854.